Oud-Balkbrugse loopt bejaarde veteraan tegen het lijf
Is het waar dat toeval bestaat of berusten opmerkelijke toevalligheden juist geenszins op toeval. Een prangende vraag die menigeen al eens hoofdbrekens bezorgde. Een dergelijk niet-alledaags toeval overkwam de in Balkbrug geboren en getogen Gerda Oosterhuis.
Als meisje van nog maar zeventien lentes jong liep zij in 1945 in haar geboortedorp Balkbrug de Canadese soldaat Dick Crawley tegen het lijf. Een ontmoeting die slechts van korte duur was maar waarbij wel foto’s werden uitgewisseld. Daarna scheidden hun wegen zich en bouwden zij elk een eigen bestaan op. Echter een kleine zestig jaar later vond in Qualcium Beach op Vancouver Island de hernieuwde kennismaking plaats tussen het meisje van toen en de soldaat Dick Crawley, een van onze Canadese bevrijders. Over toeval gesproken!
Toen Gerda Oosterhuis en Dick Crawley in Balkbrug in 1945 afscheid van elkaar namen hadden zij niet het stoutste vermoeden dat ze elkaar, ruim 56 jaar later opnieuw zouden ontmoeten. Nederland was bezet door Duitse strijdkrachten in de tijd dat Crawley met zijn gepantserde infanterie brigade op een verkenningsmissie naar het dorpje Balkbrug werd gestuurd om het gebied te beoordelen. Terwijl hij langs een hotel liep, ontmoette hij een meisje dat net vrij was van haar werk en galant als hij was, bood hij haar aan haar naar huis te brengen. Een klein half uur later nadat hij haar veilig bij haar ouders had afgeleverd gaf Gerda Oosterhuis hem haar foto. Geen van beide dacht de ander ooit nog weer terug te zien. Eenmaal terug in Canada bewaarde Dick Crawley de foto als tedere herinnering in zijn fotocollectie van de Tweede Wereldoorlog.
In Balkbrug ging het leven verder en trouwde Gerda Oosterhuis met Jan ten Kate met wie ze in 1951 naar Canada emigreerde. Samen kregen ze twee dochters. Jan ten Kate verongelukte op jonge leeftijd en Gerda hertrouwde met de Canadees Bill Kritsch met wie ze vervolgens dertig jaar in Montreal woonde. Sinds 1992 is Qualicum Beach op Vancouver Island hun woonplaats. Dezelfde woonplaats ook als van Dick Crawley die hier in 2001 samen met echtgenote Donnie vanuit Manitoba naar toe verhuisde. “Om in onze nieuwe woonplaats wat mensen te leren kennen leek het me zinnig om ons als lid te laten inschrijven bij het inloopcentrum voor ouderen”, zegt Crawley. “Toen ik er een paar dagen later binnenstapte zat er slechts een man in de koffieruimte en om een praatje te maken schoof ik een stoel bij. Hij stelde zichzelf voor als Bill Kritsch en in eerste instantie praatten we wat over koetjes en kalfjes. Ik zei dat we in Holland vrienden hadden en Bill vertelde me dat zijn vrouw Gerda uit Holland kwam, uit een klein dorpje genaamd Balkbrug. Zijn ogen werden zo groot als schoteltjes toen ik hem vroeg of zijn vrouw soms Gerda Oosterhuis was. Die uitdrukking vergeet ik nooit meer. Je had z’n gezicht moeten zien, hij was totaal geschokt”, lacht Crawley. “Amper van zijn verbazing bekomen riep hij uit”: “Hoe kun jij nou in vredesnaam weten hoe mijn vrouw heet?”. Enkele minuutjes later kwam Gerda in gezelschap van haar dochter de koffieruimte binnen en zagen we elkaar na al die jaren weer. Sindsdien zitten Dick, Donnie, Bill en Gerda regelmatig bijeen in de huiskamer van Kritsch’s huis in Qualicum Beach waarbij het gesprek altijd nog uitkomt op die wonderlijke hernieuwde kennismaking.
Als ze terug denken aan die dag in april zo lang geleden, komen de herinneringen boven bij Gerda en Dick en vooral hoe alles toen in Nederland was. Het was de dag voor de bevrijding en de dreiging van de zich schuilhoudende Duitse strijdkrachten vormde nog steeds een reële angst. “Dat waren gevaarlijke tijden: de Duitsers hielden zich allemaal verborgen in de bossen. Ronduit angstaanjagend”, memoreert Gerda. Ze vertelt over de bezetting, hoe het niemand was toegestaan naar de radio te luisteren (uit angst te worden neergeschoten door Duitse troepen) en hoe zij en haar familie zich eens per week verstopten om te kunnen luisteren naar de Britse BBC. “Ik herinner me dat we gerantsoeneerd aten, weinig kleding hadden, weinig benzine en zo, en de manier waarop Duitse officieren hun intrek namen in de huizen in ons dorp.” “Er waren totaal geen mensenrechten meer en er was slechts een beperkte bewegingsvrijheid”, valt Dick haar bij. Zelfs in de korte tijd die hij had doorgebracht met haar naar huis brengen, hadden de leden van zijn regiment (de twaalfde Manitoba Dragonders) alarm geslagen omdat de dichtstbijzijnde hulptroepen 50 mijlen achterlagen en de Duitse militaire aanwezigheid nog steeds een grote dreiging vormde. Toen Dick gezond en wel uit de strijd te voorschijn kwam organiseerde hij met zijn eenheid een aantal lokale boeren om een brug te bouwen, zodat de Canadese troepen toegang kregen tot het dorp, want de oude brug was opgeblazen. Door sloepen naast elkaar over de breedte van het kanaal neer te leggen, waarop de boeren weer planken legden, werd er een geïmproviseerde brug gemaakt waarover de volgende dag geallieerde troepen marcheerden om Balkbrug maar ook de rest van Nederland te bevrijden. “Van 1941 tot 1946 maakte ik deel uit van de Pantser Infanterie Brigade. In de lente van 1945 gaf het Canadese leger het bevel om de bezetter uit Noordoost Nederland te verdrijven. Dat was een zware maar dankbare taak. Het was overweldigend de blijheid te zien waarmee de bevrijding door de bevolking werd gevierd. Op 12 april kwamen we in Balkbrug aan en daar ontmoette ik Gerda. Zij was zeventien en “the most beautiful girl in town”. Puur geluk dat ik net langs de deur liep van het hotel waar zij de geevacueerden en vluchtelingen uit het Zuiden van Holland hielp en naar buiten liep om huiswaarts te gaan. Als goed soldaat besloot ik om haar naar haar huis te vergezellen. Ze vroeg me naar binnen om haar ouders te ontmoeten. Toen ik wegging gaf ze mij die foto met haar naam er achterop”, koestert hij de foto.
Gerda Kritsch-Oosterhuis en Dick Crawley bekijken nog eens de foto van een nog zeer jonge Gerda!
Na jaren geboerd te hebben op hun boerderij, kozen Dick en Donnie Crawley in 2001 Qualicum Beach als nieuwe thuisbasis. Echter pas wel nadat zij de plaats gedurende drie jaar geregeld hadden bezocht en alles wat met die plaats verband hield hen wel beviel. Ze houden van het landschap en lange wandelingen, en Dick is bekend om zijn door de Tweede Wereldoorlog geïïnspireerde deuntjes die hij in het inloopcentrum op de piano speelt. Gerda en Bill besloten naar Vancouver Island te verhuizen in 1992, want zij wilden beide een leuke plaats om van hun pensioen te gaan genieten: “Wij wilden ergens wonen waar we nooit eerder hadden gewoond”, legt Bill uit. “We hebben zo’n beetje heel Canada gehad voordat we vanuit Quebec naar Qualicum Beach verhuisden.” Gerda besteed haar tijd met actief vrijwilligerswerk voor de gemeenschap, in het Qualicum Beach Museum en bij het inloopcentrum.
Dat de wereld zo klein kan zijn. Het verbaast Gerda en Dick nog altijd. Nooit hadden ze gedacht dat hun ontmoeting in 1945 zou leiden tot een nieuwe ontmoeting in 2001. Een ongelooflijk toeval als van de hand van een niet zichtbare regisseur: Wie had ooit kunnen denken dat twee mensen die elk een verschillend levenspad bewandeld hebben na zoveel jaar elkaar weerzien en gezamenlijk de oude dag doorbrengen in de kleine gemeenschap van Qualicum Beach? De wereld is toch echt maar klein.
Janny Jansen