Enige tijd geleden stond in het tijdschrift van de Historische Vereniging een artikel over Sluis zes. Onder andere werden verschillende personen genoemd die daar gewoond hebben, maar wat ik erin miste was dat Sluis zes in die jaren in de wijde omgeving bekend stond om de uitbundige Oranjefeesten die daar plaatsvonden. De feesten werden gehouden op het land van de heer Hoving (waar thans in de winter de ijsbaan wordt gehouden), ten westen van het Colenbrandersbos. Reeds in de dertiger jaren werden daar ieder jaar aan het eind van augustus Oranjefeesten gehouden in verband met de verjaardag van de toenmalige koningin Wilhelmina, die op 31 augustus jarig was.
De initiatiefnemers
De ouderen hebben de initiatiefnemers zeker gekend: Het was de aannemer Dieks Brinkhuis, die als voorzitter van de feestcommissie optrad, met daarnaast de bestuursleden: De graanhandelaar Jacob Danes, de winkelier Pieter van de Berg, de rijwielhandelaar Anton Jonker en de postbode Harm van Diepen. Men ging dan ieder jaar bij de ingezetenden langs om een geldelijke bijdrage te vragen voor het organiseren van een dergelijk jaarfeest. In de jaren dertig, toen er landelijk ook een crisis heerste, bleek dat aldus gecollecteerde gelden onvoldoende waren om een dergelijk jaarfeest financiëel te kunnen bekostigen. De hiervoor vermelde commissieleden hebben toen de hoofden bij elkaar gestoken om dan maar voor eigen rekening een dergelijk feest te houden, waarbij evenwel achteraf bleek, zoals Anton Jonker mij later vertelde dat niet alleen de opbrengsten van de entreebewijzen en de staangelden van de vis‑ en lekkerijenkraam voldoende waren, maar dat er zelfs nadat alle kosten waren betaald, er nog een klein bedrag was overgebleven. Bij de ingang van het feestterrein bleken jarenlang de heren Gradus Heimeriks en Wesselink zich bezig te houden met de verkoop van de toegangskaarten. Gedurende de oorlogsjaren vonden er uiteraard geen feesten plaats; maar in de zomer van 1945 trachtte men de schade in te halen, want toen werd er niet één dag feest gevierd maar twee dagen achter elkaar en dat is in eerste jaren na de bevrijding ook gebeurd.
Wat gebeurde er tijdens deze feestdagen?
Men kan zich afvragen: “Wat gebeurde er dan op deze feestdagen, die zoveel belangstellenden uit de omgeving trok?” In de eerste plaats werden, vóór de dag dat het feest een aanvang nam, op verschillende plaatsen erebogen versierd met bloeiende heide en verschillende bloemen (vooral dahlia’s) over de weg geplaatst. Dit was op zich al een gezellig werk. Ieder van de nabij wonende verleende hierbij zijn medewerking.
Een praalwagen tijdens een optocht van de Oranjevereniging Dedemsvaart-Sluis 6. Op de wagen van links naar rechts: Hermannes Dorgelo, destijds bakker en winkelier te Sluis 6, zijn zoon Albertus Dorgelo en Albertus Strijker, bakkersknecht.
Op de feestdag zelf was er een muzikale rondgang door het dorp van de toentertijd aanwezige muziekkorpsen, waarbij jong en oud zijn of haar belangstelling toonde. Des middags waren er op het feestterrein verschillende volksspelen, zoals bijvoorbeeld: ringsteken, stoelendans en dergelijke. Niet alleen de volwassenen maar ook de jeugd hield zich hiermede onledig. Het waren echt volksspelen waaraan een ieder vol enthousiasme mee deed. Des avonds begon het feest pas goed. Er was een muziektent geplaatst en een grote consumptietent die indertijd meestal gehuurd werd en geplaatst door de ondernemer Kiewiet, die in Dedemsvaart woonde. Verder was er altijd een tent waar men vis kon kopen en natuurlijk bleef de ijscotent niet achter. Ook kon men zijn mankracht tonen bij de “Kop van Jut”. Mankracht die men moest aanwenden om met een hamer op een pin moest slaan om de nodige punten te halen. Er werden ook verschillende artisten uitgenodigd. Eerst was dat het emsemble “De Spelbrekers” en later een optreden van “Accordiola” met als accordeonvirtuoos Jan (Johnny) Holshuysen, die zich later op zijn engels “John Woodhouse” noemde. Een bekende groep was ook de “familie Kok”, die diverse kleine toneelstukjes opvoerde en de aanwezigen verder bezig hield met diverse grappen en grollen. Een volgende keer werd het muziekgezelschap “De Stroodorpers” uitgenodigd en het was bijzonder om te zien hoe één van de muzikanten met een grote hoorn op zijn rug in de draaimolen zat en onvervaard doorging met de melodie van de overige orkestleden mede te spelen. “De Stroodorpers” kwamen uit Zuphen (de kapel bestaat nog!!) en het was maar een simpele “boerenkapel” doch hun muziek op het verlichte feestterrein tegen de donkere achtergrond was kostelijk, des te meer omdat allemaal Nederlandse nummers werden gespeeld.
Na de oorlog
Zo is het ook na de oorlog en de bevrijding nog jaren doorgegaan. Men was in de plaatsen buiten Sluis zes verwonderd, dat tijdens deze feestdagen zoveel publiek uit de omgeving werd getrokken. Het was natuurlijk wel zo, dat er in die jaren minder mogelijkheden bestonden tot het bijwonen van dergelijke evenementen. De jongelui waren toen minder mobiel dan tegenwoordig; vrijwel iedereen beschikt nu over een vervoermiddel en er is in de omgeving in de vrije tijd zoveel te doen. In de loop der jaren zijn de feesten dan ook niet meer georganiseerd en dat kwam, voorzover mij bekend, omdat de organisatoren inmidels alle zijn overleden. Niettemin zijn deze jaren dankbaar in onze herinnering blijven hangen.
Henk Gerrits