Eén onzer leden vroeg mij onlangs wat een Schuttevaer was. Hij kende wel een aak, tialk en praam, maar waar de naam Schuttevuer in onze schepenwijk vandaan kwam was hem niet bekend. Daar wil ik wel iets over vertellen.
In de vorige eeuw (19e) was vanuit Overijssel en Drenthe de turf het belangrijkste vervoer te water. Vooral na het graven van de Dedemsvaart kwamen er veel mogelijkheden. De aangewezen vaarweg ging dan vanaf Hasselt via het Zwartewater (officiëel Zwolse Diep) en de voormalige Zuiderzee naar het westen van het land. Maar in de veertiger jaren van de vorige (19e) eeuw maakte de stad Zwolle plannen om de zee beter bereikbaar te maken voor zeeschepen. Hiervoor zou het Zwolse diep verbeterd moeten worden. de particuliere binnenschippers, die op de vaart over deze belangrijke verbindingsweg waren aangewezen voelden nattigheid, zij vreesden een deel van de rekening te moeten gaan betalen en die vrees werd bewaarheid.
In 1849 werd een tol geheven voor een ieder die het Zwolse diep bevoer. Voor geregelde passanten (waartoe de Dedemsvaartse schippers behoorden) bedroeg deze tol ongeveer 10% van hun jaarinkomen. Deze gang van zaken leidde tot verzet. Inmiddels waren er al lokale schippersverenigingen opgericht, en de voortrekker van deze protestacties was de uit Hellendoorn afkomstige schipper-koopman Willem Jan Schuttevaer (1798-1881), die samen met een vriend, de rechter Mr. Oldenhuis Gratema langs juridische en politieke weg de tolheffing bestreed.
In 1849 gingen de diverse verenigingen samenwerken onder de naam “de gezamenlijke cornmissarissen van de vereniging der binnenschipperij van Zwolle, Hasselt, Zwartsluis, Dedemsvaart, Meppel, Hoogeveen en Smilde”.
Roerige tijd
De particuliere maatschappij, die de tol moest innen spande bij Genemuiden een ketting over het water om zo ieder te dwingen de tol af te dragen, en er speelden zich woeste tonelen af, aanvaringen met de ketting waren aan de orde van de dag wat met de toenmalige houten schepen een riskante zaak was. Maar de protesten van W.J. Schuttevaer en zijn invloedrijke vrienden had succes, in 1850 werden de toltarieven verlaagd.
Ligging van het Zwolse Diep, Kraggenburg en Schokland.
Het eiland Schokland
Schuttevaer was ook de behouder van het eiland Schokland. Dit onbelangrijke eiland waar in 1838 een haven was aangelegd (kosten fll 7.000), kostte de overheid een groot bedrag aan onderhoud, en daarom werd in 1859-’60 besloten het eiland met ongeveer 650 bewoners te ontruimen en het eiland aan de elementen over te laten. Maar voor de vaart over de Zuiderzee was het eiland wel degelijk belangrijk als veilige reede. Weer was het W.J. Schuttevaer die de actie leidde. Twee jaar later werd het behoud van Schokland bij wet geregeld. Het behoud van Schokland betekende veel voor de scheepvaart, want het varen over de Zuiderzee was niet zonder gevaar. Storm, hoogwater, varen op alleen windkracht, kleine houten schepen en geen weerberichten, de schipper moest zelf de lucht bekijken en de risico’s nemen voor schip en lading. Dat het niet altijd goed ging blijkt wel uit de wrakken die na de droogleggingen in de diverse polders zijn gevonden. Maar ook de Dedemsvaartse schippers hebben gebruik gemaakt van Schokland, ondergetekende weet dat uit eigen ervaring.
Middelbuurt Schokland in de jaren 1930, waar thans het museum is gevestigd.
Schippersvereniging “Schuttevaer”
In 1863 hielden de sinds 1849 verenigde schippers een feestelijke jaarvergadering. Daar werd met algemene stemmen aangenomen de vereniging voortaan de naam: “Schippers Vereniging Schuttevaer” te noemen. De S.V. “Schuttervaer” ontwikkelde zich verder tot een landelijk werkende vereniging, die goede contacten onderhield met de overheid. Hieronder volgen de eerste paragrafen van de statuten van deze vereniging.
1. De nadruk ligt tot op heden op behartiging van de nautisch-technische belangen van de binnenvaart, dat betekent maatregelen welke dienstig zijn voor de scheepvaart, zoals opruiming van droogten in de vaarweg, verbetering van havens, sluizen en ligplaatsen, afschaffing of wijziging van tollen, het leggen van tonnen (bebakening) enz.
2. Maatregelen die dewelvaart onder de schipperij kunnen bevorderen in de ruiniste zin.
In 1888 ontstond een vakblad voor de schippers, de naam “Schuttevaer” dragend (uitg. Born Assen), een krant die voor de schippers nog steeds belangrijk is. Zo is er in 1896 een jaarboek ontstaan, genaamd “Nederlandse Schippers Almanak” (uitg. Born), deze almanak was de wegwijzer voor de schippers. De inhoud, bestond uit beschrijvingen van kanalen, havens, afmetingen van sluizen, bruggen, watergetijden. maanstanden, enz..
De haven van Emmeloord (nu oud-Emmeloord) op Schokland, omstreeks 1920.
“Schuttevaer” afd. Dedemsvaart
De schippersvereniging “Schtittevaer”, inmiddels zich “Koninklijke Vereniging Schuttevaer” noemend, bestond in 1912 uit 53 afdelingen in den lande. Het bestuur van een plaatselijke vereniging bestond meestal uit vooraanstaande burgers ter plaatse. Zo bestond het bestuur van de afdeling Dedemsvaart uit de onderstaande personen:
Voorzitter B.Berends Azn.
Secretaris J.H. Gelderman
Bestuursleden J. Mol Jr.
W. Jonker
L.Jansen.
Beide laatsten waren schippers. Tot welk jaar de afd. Dedemsvaart heeft bestaan is me niet bekend. In 1964 hebben o.m. scheepsbouwer Peters en enkele schippers nog getracht weer een afdeling op te richten, om voor het behoud van de Dedemsvaart te kunnen pleiten. wat helaas niet gelukt is. Tot zover de naam Schuttevaer.
“IJzeren schepen”
Misschien is het belangrijk om de “Onderling Verzekering Maatschappij IJzeren schepen” te noemen. In samenwerking met vooraanstaande burgers werd in Dedemsvaart reeds in 1865 een onderlinge verzekering opgericht, aanvankelijk voor houten, maar sinds 1900 ook voor ijzeren schepen. Na een meer dan honderdjarig bestaan, is, vermoedelijk door het dempen van het kanaal een fusie aangegaan met de Hasselter verzekering. Maar de tijden veranderden en het aantal schippers met hun domicilie in de gemeente Avereest verminderde snel. Waren er in de jaren 1881-’90, 182 schippers ingeschreven, waaronder twaalf keer de naam Hartman, in 1910-’20 waren dat er nog 164 en in 1956 nog maar 22 schippers die Dedemsvaart als thuishaven hadden, nu, (1997) heeft nog één schipper domicilie in Avereest. Door uitbreiding van de vaarroute’s mede door de vermindering van de turf als brandstof koos men een plaats waar vaker met het schip werd gepasseerd, zo hadden veel Dedemsvaartse schippers later hun domicilie in Amsterdam en Vreeswijk. Ook de schepen werden groter, zodat men de Dedemsvaart niet meer bevaren kon. Momenteel varen verschillende oud Dedemsvaartse schippers met schepen van 2000 ton. Zo mogen we terugzien op een rijke historie, want de scheepvaart, het oudste middel van vervoer ter wereld, onder het motto “Vervoer in vroeger tijden” mag wel even in de publiciteit worden gezet.
J.H. (Janny) Padding
Bronnen:
Een eeuw Nederlandse binnenvaart, Frits Loomeijer
Jaarboeken “Schuttevaer”
Feiten uit het verleden van Avereest, A. Piel
“Dedemsvaartsche Onderlinge Verzekerings Maatschapij van “IJzeren Schepen”