Ga naar de inhoud

Agricola

Albert Terpstra, landbouwleraar en natuurmens

Albert Terpstra was een van de vele landbouwleraren, die het ROG (Rijksopvoedingsgesticht) te Balkbrug heeft gekend. Doorgaans hebben ze zich daar verdienstelijk gemaakt en hun sporen ook in de maatschappij getrokken. Voor Albert Terpstra geldt dat nog in het bijzonder, doordat hij wekelijks zijn artikelen (vaak van landbouwkundige aard) in de Dedemsvaartse Courant publiceerde. Hij deed dat onder de schuilnaam “Agricola”. Dit is de latijnse benaming voor huisman, wat in het Fries boer betekent. Albert Terpstra was dan ook een Friese boerenzoon.

Jeugdjaren

Albert Ruurds Terpstra werd in 1887 als één na oudste van zeven kinderen in Britsum geboren, maar verhuisde met zijn ouders al vroeg naar Marssum. Aanvankelijk was hij werkzaam op de ouderlijke boerderij. Hij mocht niet leren. In de avonduren bezocht hij de Rijks Landbouwwinterschool te Leeuwarden. Elke avond liep hij, na een hele lange dag werken op de boerderij, van Marssum naar Leeuwarden. Hij leerde ‘s nachts bij kaarslicht om ‘s morgens om vier uur weer present te zijn op het land. Hij was een zgn. autodidact, dat wil zeggen dat hij met name door zelfstudie zich moest bekwamen. Hij was enorm leerzuchtig en las alles wat los of vast was. Door zelfstudie heeft hij zich enorm ontwikkeld. Op deze manier wist hij zijn diploma’s te behalen, zij het dan ook met een minimum aan slaap. Ook gaf hij al vroeg blijk van politieke belangstelling. Hij bezocht daartoe lezingen van de bekende sociaal democratische politicus Domela Nieuwenhuis, die als ‘Us foarlosser’ in het Friesland van die tijd veel furore maakte. Terpstra kwam ook onder zijn invloed te staan, zij het dat hij later een andere politieke richting in zou slaan.

Land- en tuinbouw

In 1913 trouwde hij met Riemke Stellingwerf. Hij was toen al benoemd tot landbouwleraar aan het ROG te Balkbrug. Tot het jaar 1933 zou hij daar als landbouwleraar fungeren. Hij stond meestal op als de zon opkwam; in de zomer al om vier uur en dan had hij, voordat hij om acht uur naar zijn werk (school) ging, de tuin al gedaan. Hij verbouwde namelijk al zijn groenten zelf. In de tuin achter zijn woning aan de Boslaan te Balkbrug stonden naast een grote walnotenboom een lange rij appel- en perenbomen. Er waren ook enorme aardbeienbedden en veel bessen- en frambozenstruiken. Daarnaast was Terpstra een enthousiast bloemenkweker. Hij kruiste zelf en probeerde nieuwe variëteiten te kweken, zowel kamer- als tuinplanten.

Jacht en honing

Ook was hij een verwoed ijmker. Achter in de tuin had hij een bijenstal. Hij wilde alleen raathoning, voor het zogenoemde slingeren voelde hij niets. Alle kasten in zijn woning stonden vol met grote schalen met de raten rechtop. In het hele huis hing een geur van honing. Hij werkte altijd blootshoofds en met blote handen aan zijn bijenkasten en werd nooit gestoken. In zijn vrije tijd was hij vaak in het veld in te vinden met zijn karakteristieke hoed op, waarin een veer van een Vlaamse gaai was gestoken. Hij was een hartstochtelijk jager en was op zaterdagen vaak met zijn jachtvriend Roelof Bekendam en zijn beide jachthonden op de heidevelden. Ze liepen dan over de heide naar Nieuwleusen. In die tijd strekten zich bij Balkbrug nog eindeloze heidevelden uit.

Kristalhelder

Ook was hij een niet onverdienstelijk natuurfotograaf. Dat fotograferen ging toen nog op een primitieve manier door middel van glasplaten. Bij het nemen van de foto verdween de fotograaf dan onder een doek. De belichtingstijd was in die tijd namelijk nog lang. Ook de afwerking van de negatieven, het ontwikkelen, afdrukken, vergroten enz. deed hij allemaal zelf. Veel van zijn foto’s, gekenmerkt door hun helderheid, zijn gepubliceerd in tijdschriften en kalenders. Ook had hij in 1920, samen met Otto Lindeman, zijn eigen ‘radio-ontvangsttoestel’ met spoelen gemaakt, dat een heel helder geluid gaf.

Een andere grote hobby van hem was de archeologie. Met een vriend, Willem Hielkema, heeft hij jaren archeologisch onderzoek gedaan in Ten Arlo bij Zuidwolde. Ze vonden onder meer een Romeinse weg. De bekende professor Van Giffen uit Groningen kwam altijd direct kijken, wanneer ze weer een oudheidkundige vondst hadden gedaan. Hierbij heeft Terpstra ook zijn bijdrage geleverd bij het ophelderen van een in nevelen gehulde periode uit de historie.

Met “de lange jan” werd een boomstam uit het bos gehaald. Derde van links is de heer Terpstra.

Agricola

Landbouwleraar Terpstra kende alle boeren uit de streek en zij kenden hem onder meer van zijn vele lezingen, die hij ‘s avonds hield over onderwerpen van landbouwkundige aard. Zoals gezegd had hij in die jaren een vaste rubriek, onder de naam “Agricola” in de Dedemsvaartse Courant. Vriendschappelijke contacten werden er onderhouden met de Ten Kates op Den Kaat en de hoofdonderwijzer De Vries uit Linde. In 1933 werd hij als leraar benoemd aan de landbouwonderwijsinstelling “De Kruisberg” te Doetinchem. Bij het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd ging hij in Wageningen wonen, omdat hij dan gemakkelijk de bibliotheek van de Landbouwhogeschool kon bezoeken. Behalve heel veel artikelen in de Dedemsvaartse Courant schreef hij ook (onder eigen naam) een aantal boeken met een landbouwkundig onderwerp. Zo verscheen in 1925 te Groningen van zijn hand het boek getiteld: ‘De taal der scheikunde’ en in 1933 het nog in zijn Balker periode geschreven boek : ‘Hand- en machinemelken.@  Dit beleefde in 1947 een tweede druk. Verder verschenen er van hem ook publikaties in boeken en tijdschriften. Ook op bestuurlijk terrein was hij actief. Zo was hij te Balkbrug oprichter van de BOO, de Bond van Oudleerlingen van rijkslandbouwwinterscholen in Overijssel. Later volgde de oprichting van eenzelfde bond, de BOG, voor Gelderland. Tot op hoge leeftijd was hij nog actief. Zo leerde hij op 80 jarige leeftijd nog Noors. Hij overleed in 1976 te Wageningen op bijna 90 jarige leeftijd.

Wim Visscher

Met dank aan mevr. S. Boersma-Terpstra te Aalden, die zich nog veel uit haar kinderjaren te Balkbrug weet te herinneren.

error: Inhoud is beveiligd! ©HVAvereest