Ga naar de inhoud

Ommerschans 5

Om een indruk te krijgen van hetgeen de kolonisten in de bedelaarskolonie tot stand hebben gebracht, moeten we eerst de totstandkoming van het vroegere vestingwerk in vogelvlucht beschrijven. De eerste meldingen over de aanleg van een schans tussen Ommen en Oud Avereest dateren van 1599, ruim tweehonderd jaar voor de stichting van de gemeente Avereest. We zijn verwikkeld in de tachtigjarige oorlog en we willen ons graag bevrijden van het Spaanse juk. Uit een schrijven gericht aan de Staten van Overijssel blikt dat hopman Eijsinga met enkele gedeputeerden het kerkgebouw en de omgeving van Avereest (Oud Avereest) hebben bekeken. In dat schrijven wordt gesproken over de aanleg van verdedigingswerken. Een later schrijven van Oud Avereest aan de schout van Ommen (Avereest lag binnen het schoutambt Ommen) geeft aan dat een luitenant met plm. 20 man 411 al aan het graafwerk begonnen waren, in opdracht van de overheden van Drenthe, die groot belang hechtten aan deze verdedigingswerken. De locatie van deze versterking) moeten we zoeken daar waar thans de sportvelden van Balkbrug liggen.

De Overijsselse Staten waren zeer verbolgen over het feit dat in opdracht van Drenthe gegraven werd op Overijssels grondgebied en stelden onmiddellijk een verbod in. Na jaren van heen en weer praten zag men in dat er toch wel wat gedaan moest worden. Er werden soldaten in de kerk gelegerd en het in 1599 begonnen werk werd 15 jaar later, in 1614, afgemaakt. Dit verdedigingswerk bestond uit een kleine Schans met wallen en zig-zag loopgraven. Op een kaart uit 1631 wordt het verdedigingswerk aangegeven als ‘Nieuwe Retranchement” (Retranchement = veldschans). Tegen het einde van het 12-jarig bestand kwamen er plannen om een ‘grotere schans te stichten. Nu werd gekozen voor een locatie 2 km zuidelijker, daar waar de weg van Ommen zich splitste in de richting Oud Avereest en de richting Mulderij.
Het aanleggen van een fort tussen “Ommen en Oevereest” werd een zwaar karwei. Na 5 jaar werken met schop en kruiwagen door soms wel 5 compagnieën werd de  Ommerschans in 1628 voltooid.

De schans was ongeveer vierkant van vorm met versterkte bouwsels in de vier hoeken en verdedigingspunten daartussen. Het geheel besloeg een oppervlakte van ruim 30 hectare. Om het centrum met een oppervlakte van plm. 4 hectare lag een aarden wal van plm. 6 meter hoog. Daaromheen lag de binnengracht met een breedte van plm. 40 meter. Om de binnengracht lag een strook grond van plm. 50 meter breed, die werd begrensd door een lage aarden wal en de buitengracht van plm. 10 meter breed. In het verdedigingscentrum stonden de woning  van de majoor, het wapenarsenaal, een wachthuisje en de barakken van de soldaten. Ook was er een opslagplaats voor turf, de brandstof waarvoor de grondstof in de nabije omgeving in ruime mate voorhanden was.

Ommerschans 1732. (Cornelis Pronk).

De tegenwoordige weg naar Ommen loopt door de schans.  Het moet een vreemd, maar bovenal imposant gezicht geweest zijn. daar aan de weg van Ommen naar het noorden, opeens dit grote bouwwerk te zien. In het prachtige boek “Over de hobbelde bobbelde heide” van Jhr. A.J. Gevers en A.J. Mensema. dat de wetenswaardigheden van drie reizigers in deze streken in het jaar 1732 beschrijft. komen er naast een beschrijving ook twee ter plaatse gemaakte pentekeningen voor van de toenmalige schans. Op deze pentekeningen. gedateerd 5 juli 1732, is duidelijk te zien hoe groots de schans was, hoewel deze al niet meer als verdedigingswerk dienst deed. Omstreeks 1714 werd de vesting ontmanteld en aangekocht door de stad Ommen. die er een woning (herberg) liet bouwen ter hoogte van de nu nog bestaande kerk. Met de omliggende landen. meest veen en moeras, werd dit huis verpacht.

De Maatschappij van Weldadigheid verkreeg in 1818 de inmiddels vervallen schans niet omliggende velden, venen en moerassen en stichtte er de bedelaarskolonie.

Jan Nijensikkens.

error: Inhoud is beveiligd! ©HVAvereest