Zoals ongetwijfeld bekend is werd Nederland aan het begin van de dertiger jaren van de vorige eeuw getroffen door een zeer zware economische crisis. Veel ondernemingen moesten noodgedwongen hun deuren sluiten, het aantal faillissementen vermeerderde in snel tempo, terwijl de werkloosheid tot abnormale hoogte steeg. Kortom: Kommer en kwel!
Ondanks al deze ellende groeide de ”Dedemsvaartsche Courant”, hierna verder te noemen ”de D.C.”, gestadig door en nam het aantal abonnees zienderogen toe. De toenmalige directeur-hoofdredacteur van de D.C., Hendrik Jan Gelderman, wilde zijn krant op een hoger niveau brengen en besloot daarom een all-round journalist aan te stellen. Na een korte sollicitatieprocedure werd in januari 1935 Lambertus Emanuel Mokveld, geboren te Delft op 26 april 1890, benoemd tot journalist aan de D.C.. Deze heer had als jong journalist reeds enige naam gemaakt in de journalistieke wereld, door als één der zeer weinigen in 1911, als 21-jarige jongeling een bezoek te mogen brengen aan de Koninklijke Grafkelders in de Nieuwe Kerk te Delft. Van de hand van Mokveld, die zich DIXI (Latijn: ”Ik heb gezegd”) noemde, verschenen talloze artikelen over allerlei belangrijke en minder belangrijke gebeurtenissen, zowel plaatselijk als landelijk. Gemakshalve zal Mokveld verder in dit artikel worden aangeduid als ”DIXI”. De artikelen van DIXI werden geschreven onder het pseudoniem ”Krakelingen van Jan de Bakker” en soms werden alleen aan het slot van het betreffende artikel de letters ”Md” (Mokveld) vermeld.
DIXI was een buitengewoon scherpzinnig, enigszins gezette, imposante man met een grote zwarte haardos. Hij droeg altijd een bril met een heel donker montuur, wat zijn intellectuele uitstraling sterk accentueerde. Alle deuren gingen voor DIXI open en hij werd altijd met de meeste egards behandeld. Kortom: Een figuur, waar men niet om heen kon. Als hij met zijn grote gemuilkorfde hond door het dorp liep werd hij immer op respectvolle wijze begroet. De schrijver van dit artikel heeft het genoegen gehad meerdere malen met DIXI in contact te komen vanwege het feit, dat zijn vader destijds in dienst was van de Firma Gelderman.
Hendrik Jan Gelderman en zijn vrouw Gijsbertha Maria Elisabeth van der Vegt.
De foto is gemaakt op 1 juli 1941.
DIXI was een journalist van het zuiverste water met een zeer scherpe pen. Over simpele dorpsgebeurtenissen wist DIXI een boeiend en lezenswaardig verslag te schrijven. Bekend is het briljante verslag van DIXI over de opening van het Burgemeester Visserpark op dinsdag 11 juni 1935, waarin bloemrijke zinsneden voorkomen als ”ketenen van groen en bloemen, waarmee men burgemeester Mr.Visser gekluisterd hoopt te houden aan Avereest” en ”Een dorado voor renteniers en gepensioneerden” of: ”een onwaardeerbare gave voor de arbeidersklasse”. Ook de reportage van het ”bacchanaal” aan boord van het jacht ”De Dolfijn” deed veel stof opwaaien in de destijds zo rustige Dedemsvaartse gemeenschap.
Wat was namelijk het geval
De Dedemsvaartse vereniging ”Nut en Genoegen” (opgericht in 1923, maar reeds tal van jaren ter ziele) organiseerde op 5,6,7 en 8 juli 1938 op de landerijen van Willem Grutter, gelegen tussen de Judith van Marlelaan en de Langewijk een grote nijverheids- en landbouwtentoonstelling (DE NIJLANTO), hetgeen een enorm succes werd. De organisatoren van deze expositie met het bestuur van ”Nut en Genoegen” hadden met hun dames in de late uren van vrijdag 8 juli 1938 een ”genoeglijk samenzijn” aan boord van het in de Dedemsvaart, ter hoogte van scheepswerf Peters afgemeerde luxueuse jacht ”De Dolfijn”, zulks ter afsluiting van het zeer geslaagde vierdaagse festijn. Het ”genoeglijk samenzijn” liep echter een beetje uit de hand. De notabelen uit de dertiger jaren waren bepaald niet afkerig van ”Trijntje en Wijntje”. De wildste geruchten deden daags daarna de ronde in Dedemsvaart. DIXI was aanwezig geweest aan boord van ”De Dolfijn” en maakte van een en ander een leuk verslag, zonder in pikante details te treden, wat eindigde met de veelzeggende woorden: ”Naar mijn mening was het dolfijn aan boord van ”De Dolfijn”.
Strubbelingen
Hoewel in de beginperiode van DIXI in Dedemsvaart de verhouding tussen Gelderman en DIXI goed was te noemen, bleek toch dat er na enige tijd enkele strubbelingen ontstonden.
Het verschil in inzicht tussen de conservatieve Gelderman en de altijd voor vernieuwing en modernisering zijnde DIXI ten aanzien van het te voeren redactionele beleid, nam ernstige vormen aan. Het was inmiddels in Dedemsvaart een publiek geheim, dat het niet erg boterde tussen werkgever en werknemer. De D.C. verscheen destijds tweemaal in de week en wel op dinsdag en op vrijdag. De bezorging van het blad gebeurde via de P.T.T., met uitzondering van Dedemsvaart waar één der medewerkers van de D.C., te weten Cornelis (Cees) Snijder, de krant op dinsdag- en vrijdagmorgen bezorgde. De D.C. had een groot lezersgebied, dat zich uitstrekte tot de plaatsen Balkbrug, Nieuwleusen, Ommen, Hardenberg en Gramsbergen. Als dan de kranten op de verschijndagen gebundeld naar het postkantoor moesten worden gebracht, had DIXI zijn artikel of artikelen nog niet gereed, wat natuurlijk de nodige spanning met zich meebracht. Gelderman kon zich hierover erg opwinden. Het ontbrak DIXI wel eens aan voldoende inspiratie om een redelijk verhaal uit zijn schrijfmachine te krijgen. Meestal bracht dan een kleine alcoholische versnapering uitkomst.
De oorlog
In de vroege ochtenduren van vrijdag 10 mei 1940 vielen de legers van Hitler (Duitsland) het strikt neutrale Nederland binnen. DIXI, die als een zeer fanatiek Nazi-hater bekend stond en daaromtrent nimmer een geheim van had gemaakt, had in de afgelopen jaren menig fel anti-Duits artikel gepubliceerd in de D.C. Zeer bekend is het door DIXI geschreven verhaal over de oude Frau Kruse.
Het verhaal luidt als volgt:
De oude Frau Kruse, woonachtig in een klein Duits stadje komt bij haar kruidenier en vraagt om een half pond roomboter. De winkelier antwoordt, dat hij geen roomboter meer verkoopt. ”Geef mij dan maar een pakje margarine”, zegt Frau Kruse. Ook margarine was al lange tijd niet meer voorradig. Frau Kruse wordt kwaad en bijt de winkelier toe, dat sinds Adolf Hitler aan de macht is, het steeds slechter met Duitsland gaat. Woedend verlaat zij de winkel.
Frau Kruse is nog maar net thuis, of ze krijgt bericht, dat zij zich moet melden op het bureau van de S.D. (Sicherheits Dienst) ter plaatse. Daar aangekomen wordt ze door de dienstdoende officier vreselijk uitgekafferd, wegens belediging van de ”Führer aller Germanen” en moet ze zich als straf gedurende een hele week elke morgen om acht uur melden op het bureau en dan zeggen: ”Sinds Adolf Hitler aan de macht is gaat alles veel beter in Duitsland”. Frau Kruse gehoorzaamt en komt iedere ochtend om acht uur braaf haar verhaaltje opzeggen. Op de laatste morgen echter heeft ze haar beste jurk aangetrokken. De dienstdoende officier vraagt haar waarom ze zo chique is gekleed. ”Ach”, zegt Frau Kruse, ”ik wou straks even naar de kerk gaan.” ”Naar de kerk? Wat moet jij nu in de kerk?” ”Ik wil biechten”, zegt Frau Kruse. ”Biechten? En waarom dan wel?” ”Ik wil biechten, omdat ik in mijn hele leven nog nooit zoveel gelogen heb als in de afgelopen week.”
DIXI was bang, dat de Duitsers hem zouden arresteren vanwege zijn anti-Duitse gezindheid en trok zich daarom op de eerste oorlogsdag met de in Dedemsvaart gelegerde militairen terug achter de IJssellinie. Op de avond van dinsdag 14 mei 1940, toen de opperbevelhebber van Land- en Zeemacht, Generaal Henri Gerard Winkelman, de capitulatie van de Nederlandse legereenheden bekend had gemaakt, arriveerde DIXI weer in Dedemsvaart. Hij woonde destijds in het huis plaatselijk bekend als Hoofdvaart F 283, toen eigendom van de slagersfamilie broer en zus Johannes en Johanna Heineman. Nu is dat huis plaatselijk bekend als Hoofdvaart nummer 26.
Na de capitulatie nam DIXI zijn werk bij de D.C. weer op.
Driemaal verschijningsverbod D.C.
De bezetter verbood voor de eerste maal de verschijning van de D.C. gedurende de periode 12 september 1941 tot 21 november van dat jaar. Op 30 april 1943 verscheen voorlopig het laatste nummer van de D.C., want de bezetter verbood voor de tweede maal de uitgifte van de D.C. en wel met ingang van 1 mei 1943. DIXI werd toen werkloos, doch vond al spoedig een baan als administratieve kracht bij het distributiekantoor Dedemsvaart (Kring 122), waarvan de gemeente-ambtenaar Rutger Dijsselhof directeur was. DIXI heeft deze baan uitgeoefend tot aan de dag van de bevrijding van Avereest: 6 april 1945. Gelderman begon op vrijdag 4 mei 1945 met de wederuitgifte van de D.C., tot het moment, dat het Provinciaal Militair Gezag de verschijning van de D.C. met ingang van 10 juli 1945 verbood op grond van het feit, dat het blad niet voldeed aan de door het Persbesluit bepaalde richtlijnen. Dit was dus de derde maal, dat de D.C. in haar bestaan een verschijningsverbod kreeg opgelegd.
DIXI en zijn nieuwsvoorziening
DIXI had reeds enkele dagen na de bevrijding van de gemeente Avereest zogenaamde ”DIXI’s Nieuws Bulletins” uitgegeven. Deze bulletins verschenen op smalle gekleurde repen papier van 10 bij 30 centimeter. Het papier werd geleverd door de drukkerij van Roelof Spithorst aan de Julianastraat 36 (nu de zaak van Reinders Mode), waar ook de bulletins werden gedrukt. Ik meen mij te herinneren, dat de prijs 5 cent per stuk was, maar daar ben ik niet helemaal zeker meer van. Na enige tijd werden de bulletins omgezet in een krantje, dat de toepasselijke naam ”V.R.IJ.” kreeg en eenmaal per week verscheen. DIXI legde dit uit als zijnde een begroeting van de langverwachte bevrijding van de Duitse overheersing, maar ook als de naam ”Vecht – Reest – en IJsselbode”.
Het tweede gebouw van links is de drukkerij annex boekhandel van Roelof Spithorst. Nu is op deze plaats de zaak van Reinders Mode gevestigd. (Julianastraat 36, Dedemsvaart).
Korte tijd na het verschijnen van de eerste nummers van de jaargang 1945 van ”V.R.IJ.” waagde DIXI de grote sprong om een echte krant uit te geven, die hij de naam ”Vaart en Vecht” meegaf. In het eerste nummer van zaterdag 21 juli 1945 van ”Vaart en Vecht”, welk blad, evenals destijds het geval was met het krantje ”V.R.IJ.” werd gedrukt op de persen van Roelof Spithorst, meldde DIXI onder andere, dat hij journalistiek gezien, wilde ”varen en vechten” in de goede zin des woords. DIXI had van de bewindvoerder over de onbeheerde boedel en nalatenschappen van de op 9 november in Auschwitz vermoorde Joodse slagersfamilie David van Buuren – Betje Philipson het winkel-woonhuis aan de Markt F 86 (nu Markt no. 27) gehuurd en daarin zijn kantoor gevestigd. Het kantoorpersoneel van ”Vaart en Vecht” bestond in die dagen uit Lambertus (Bertus) Kooiker, Jacob (Joep) Holvast en Bertus van Veen. Het dient eerlijk te worden gezegd ”Vaart en Vecht” groeide enorm. Dagelijks meldden zich tientallen nieuwe abonnees aan. Gelderman, wiens krant nog niet mocht verschijnen, zag één en ander met lede ogen aan. Het aantal malen, dat Gelderman naar de kopstukken van het Provinciaal Militair Gezag in Zwolle is gereisd om te pleiten voor de herverschijning van de D.C. is moeilijk vast te stellen. Het Provinciaal Militair Gezag nodigde begin juli 1945 Gelderman en DIXI uit voor een gesprek, dat, in verband met de toen heersende papierschaarste, moest leiden tot het verschijnen van één krant voor Dedemsvaart en omstreken. Gelderman hield voet bij stuk en wilde onder geen beding een blad uitgeven samen met zijn oude werknemer DIXI. Hij wenste, zoals hij het zelf verwoordde: ”Baas in eigen huis” te blijven. Het betreffende gesprek vond plaats op woensdag 11 juli 1945, des namiddags om 3 uur in het Gemeentehuis van Avereest. Bij dit gesprek waren aanwezig burgemeester Mr. J.M.Ravesloot, de gemeente-secretaris van Avereest Arend Schoemaker, drie vertegenwoordigers van het Provinciaal Militair Gezag, H.J. Gelderman en DIXI. OP 15 maart 1946 gaf het Militair Gezag in Den Haag het groene licht en mocht de oude trouwe D.C., die in de volksmond wel eens spottend ”Het Olde Wief” werd genoemd, weer verschijnen.
Het is ongelooflijk maar waar!
Nog geen maand na de herrijzenis van de D.C. was het aantal abonnees weer op het normale peil. ”Vaart en Vecht” verloor dagelijks veel abonnees en stierf na enige tijd een langzame dood. Het laatste nummer van die krant verscheen op vrijdag 10 januari 1947. De Ommer uitgever Veldhuis maakte van de ruzie tussen Gelderman en DIXI gebruik door in onze regio een krant uit te geven onder de naam ”Dedemsvaartsch Nieuwsblad”. Deze krant was een vrij kort leven beschoren, namelijk van 14 januari 1947 tot medio 1948. De oude vos Hendrik Jan Gelderman had na een moeizame strijd met grote vasthoudendheid het gevecht met zijn voormalige werknemer Lambertus Emanuel Mokveld in zijn voordeel beslist. Hij begon zegevierend aan de wederopbouw en uitbreiding van zijn krant.
Een dichter, waarvan ik de naam niet heb kunnen achterhalen, bracht destijds een ode uit aan de D.C., luidende:
De Dedemsvaartsche Courant
Het blad uit eigen streek..
In ‘t verleden ligt het heden
In het nu wat komen gaat
Ieder heeft dit blad dus nodig
Die in ‘t volle leven staat
Daar reeds meer dan 100 jaren
Tussen Vaart en Vecht en Reest
‘t Leven klopt in zijn kolommen
‘t Hart der streek en ook haar geest
Veel kun je, als ‘t moet soms missen
op je reis langs ‘s levens pad
Een ding echter moet je houden
‘t Eigen plaatselijke blad.
DIXI huwde op 8 april 1944 in de gemeente Avereest met Maria Jeannette Overdiep. Het echtpaar Mokveld-Overdiep vertrok op 25 januari 1947 vanuit de gemeente Avereest naar Leerdam waar DIXI Hoofdredacteur werd van de aldaar verschijnende Gecombineerde Bladen.
Slot
In verband met het feit, dat Hendrik Jan Gelderman, gezien zijn leeftijd, mede gelet op het gegeven, dat hij geen geschikte opvolger kon vinden om de exploitatie van de ”Dedemsvaartsche Courant” voort te zetten, besloot hij met ingang van 31 mei 1948 zijn levenswerk officieel over te dragen aan de Koninklijke Boom Pers te Meppel. Een klein gedeelte van het technisch personeel van de Dedemsvaartse drukkerij Gelderman, waaronder de vader van de schrijver van dit artikel. ging mee naar Meppel.
Peter Makaske amateur-historicus