Veel Dedemsvaarters zijn in de loop van de tijd vertrokken uit hun geboorteplaats, omdat er in Dedemsvaart of in de buurt niet genoeg of geschikt werk was. Uiteraard konden andere beweegredenen ook van belang zijn. In de volgende bijdrage gaat het over drie zestigplussers, die in het min of meer verre verleden naar Urk vertrokken en daar hun stek hebben gevonden. Eerst ging Aukje Meerlo en een paar jaar later haar zus Annie Meerlo. Janny Vrieling, dochter van de voormalige wethouder Vrieling, volgde kort na Annie. Ieder van hen had heel wat te vertellen over vroeger in Dedemsvaaart en het leven op Urk. Uiteindelijk volgde mevrouw Meerlo, de moeder van Aukje en Annie, in 1992 de weg naar Urk.
Het huis van de familie Meerlo aan het Rheezerend.
Aukje van Slooten‑Meerlo
Aukje werd geboren in De Krim in 1938. Haar ouders waren Roelof Meerlo en Trijntje de Jager. Roelof Meerlo was kantonnier voor de gemeente Avereest. Aukjes moeder was schippersdochter en kwam uit Zwaagwesteinde. Kort na de geboorte van Aukjes zus Annie in 1946 verhuisde het gezin naar Rheezerend 150 in Dedemsvaart, d.w.z. naar een huis tegenover het Colenbrandersbos.
Op zesjarige leeftijd ging Aukje naar de Gereformeerde School aan de Langewijk, waar ze o.a. les kreeg van de meesters Kok, Wiersma, Damminga en Hoorntje. Bij de handwerklessen van de dames Booij mocht ze helpen met de lessen te verzorgen. Vaak speelde ze met haar buurmeisje Rie Batterink, die in hetzelfde huis als schilder Kamphof woonde. Op een keer zakte Aukje weg in de mestbult bij de Batterinks. Aukjes moeder, die erg proper was, vond dat absoluut niks.
Tijdens de tweede wereldoorlog oorlog was de fiets een heel geliefd vervoer-iddel en fietsten Annies ouders dus nog wel eens naar Zwaagwesteinde. Een zware tocht als je in de winter nergens iets warms kunt kopen!
Na de lagere school ging Aukje naar de mulo aan de Moerheimstraat. Daar kwam ze meester Hoorntje weer tegen en kreeg ze verder les van de leraren Bontius, Davenschot, Ronner, Schuringa en Stap. Van de klasgenoten kan Aukje zich nog goed de namen herinneren van o.a.: Gerrit van Elburg, Rie van Haeringen, Jetty Huisman, Hennie van de Kamp, Jo Bekman, Alie Luten, Dinie Reurink, Jannie Postma, Ellie Zuidema en Dinie Sieben.
De vormingsklas in Hoogeveen, 18 km van Dedemsvaart, volgde. Elke dag dus 36 km fietsen! Dat deed ze samen met Joke Drenth, dochter van kweker Drenth. Joke en Aukje wilden allebei lerares op de huishoudschool worden. Daardoor scheidden zich hun wegen: Aukje volgde de opleiding voor naailerares in Groningen en Joke ging naar Zetten voor de opleiding van lerares koken en huishoudkunde.
Vader Meerlo was een zorgzame vader: als Aukje weer terug moest naar Groningen, bracht hij haar ‘s morgens op de fiets of al liftend naar Hoogeveen. Aukje ging dan verder met de trein en vader Meerlo terug naar Dedemsvaart, naar zijn werk. Ook financieel gezien moesten de ouders Meerlo de eindjes aan elkaar knopen om de opleiding te kunnen betalen.
Na de opleiding volgde een aanstelling op de huishoudschool te Urk op 1 februari 1959. Op Urk kreeg Aukje verkering met Jannes van Slooten, eigenaar van een garage‑ en taxibedrijf. Ze trouwde met hem in 1963. In 1964 werd Henriëtte geboren, in 1968 Roel en Nienke in 1972. Nu zijn de kinderen getrouwd en heeft Aukje drie kleinkinderen.
Ondertussen behaalde Aukje het Middenstandsdiploma en het Vakdiploma voor Vrachtvervoer. Ook werd er meegewerkt in het bedrijf: de brandstofpomp bedienen en het telefonisch regelen van het taxibedrijf.
13 jaar lang woonde Aukje met haar gezin bij de garage. Nu wonen Jannes en Aukje in het nieuwe gedeelte van Urk.
Met de familie Batterink, die voorheen vlak bij hen woonde in Dedemsvaart, had Aukje vaak contact. Deze familie woonde op een boerderij aan de Domineesweg, vlak bij Urk. (Nu hoort deze boerderij bij de gemeente Urk.)
Toen de kinderen wat ouder waren pakte Aukje de draad van het lesgeven weer op bij dezelfde huishoudschool, als waar ze was begonnen. Nu is ze daar weer mee gestopt en kan ze genieten van haar “oude” dag.
Annie Kapitein‑Meerlo
1946 is het geboortejaar van Annie en ook geboren in De Krim. Ze groeide op in Dedemsvaart en ging ook naar de school aan de Langewijk. Destijds was er voor de meisjes nog handwerkles op zaterdagochtend en waren de jongens vrij. Het viel de handwerkjuf Schuringa al gauw op, dat Annie keurig kon handwerken. Daarom legde ze voor haar een handwerkmap aan met haar mooie werkstukjes. Zodoende heeft Annie tot op de dag van vandaag nog steeds deze kunstwerkjes.
Het grote speelplein achter de school maakte veel indruk op Annie. Van de onderwijzers noemt ze de namen van de dames Booij, juffrouw van Munster en de heren Nijwening, Wiersma, Gritter, Haandrikman en Kuiper.
Haar grote vriendin op school was vanaf het eerste begin Janny Vrieling. Vanwege de splitsing van de school in twee scholen, de Abraham Kuyperschool aan de Krikkestraat en de Groen van Prinstererschool aan Sluis Zes, werden ze gescheiden en zagen ze elkaar een aantal jaren niet. Gelukkig waren er andere klasgenootjes om mee om te gaan: o.a. Johanna (Hannie) Kroezen, Nellie Nanning, Fini Omvlee en Ria Schweitzer. Verjaardagen werden bij elkaar gevierd, waar je dan vaak “opzetkaakjes” kreeg met een glas limonade. Dat was een hele traktatie!
Graag was Annie naar de h.b.s. in Hardenberg gegaan. Daarvoor kreeg ze echter geen gelegenheid en dus belandde ze, evenals haar zus, op de mulo. Daar kwam ze haar vriendin Janny weer tegen en direct schoven ze naast elkaar in de bank, Voor Annie zijn de namen van de directeur Schuringa en de heren Drost, Klein, la Roi, van Niftrik en gymnastiekleraar Tas nog heel bekend.
In deze tijd ging ze ook naar de meisjesvereniging, die enthousiast werd begeleid door de dames Duinkerken en Tibben.
De vormingsklas in Hoogeveen volgde na de mulo. Dus ook elke dag 36 km fietsen! Helemaal alleen (of als dat zo uitkwam met Gerard Dijsselhof, die de schildersschool in Hoogeveen bezocht). Dan fietsten ze ook over de lange weg Psalm 119 genoemd.
Na de vormingsklas kwam Annie bij dokter Grolman in dienst als apothekersassistente. Daar werkte ook Gerda Nijwening, dochter van meester Nijwening. De vakanties bracht Annie nogal eens door bij haar zus op Urk. Daar was de heer Zeeman, directeur van de Amrobank, ook van op de hoogte. Op een gegeven moment belde hij op naar Annie, of ze geen zin had bij hem op de Amrobank te komen werken. Daar had Annie zeker wel oren naar; zeker gezien het feit, dat ze haar huidige man Andries al vaag kende en dat ze heel wat meer zou gaan verdienen. De beslissing was gauw genomen en Annie vertrok ook naar Urk. Dat was in 1965. Moeder Meerlo vond het helemaal niet leuk, dat beide dochters nu uit Dedemsvaart weg waren.
In 1968 trouwde Annie met Andries Kapitein. Andries was eigenaar van een visserijbedrijf met twee kotters: de UK 271 en UK 174. Annie werd een echte vissersvrouw: Haar man was de hele week op zee, dus vaak stond ze alleen voor de opvoeding van de kinderen en moest ze allerlei zaken in haar eentje regelen. Voordat de emancipatiegolf over Nederland kwam, wist Annie al lang wat emancipatie inhield; net zoals veel andere vissersvrouwen op Urk.
De UK 271 verging in 1986 door een aanvaring. Andries kwam toen aan de wal werken.
Samen kregen Andries en Annie vier zonen: Rijke in 1969, Roeland in 1972, Erik in 1977 en de hekkensluiter Jouke in 1986. Op dit moment heeft Annie zes kleinkinderen.
In 1992 kwam mevrouw Meerlo ook definitief naar Urk. Daar had ze tot haar overlijden in 2005 nog een goede oude dag. Op zaterdag was ze vaak bij Annie aan de haven. Daar aan de Handelskade boven de drukkerij van haar zoon Rijke heb je een fantastisch uitzicht over de Urker haven.
Nog steeds gaan Annie en Janny met elkaar om en bezoeken ze samen één keer per week een verpleeghuis in Emmeloord. Kort geleden is Andries gestopt met zijn baan en heeft dus nu voor andere zaken wat meer tijd.
Janny ter Beek‑Vrieling
Janny werd in juli 1945, kort na het eind van de tweede wereldoorlog, geboren in Dalfsen als dochter van het echtpaar Jasper Vrieling en Jeltje de Graaf. Na de geboorte verhuisde het gezin Vrieling naar de Van Haeringenstraat in Dedemsvaart. In dat huis woonde ook ene mevrouw Groeneveld. Uit deze tijd herinnert Janny zich, dat in dezelfde straat Helma Reining woonde en dat haar moeder zelf de kip slachtte als ze kip wou eten.
Ook Janny bezocht de school aan de Langewijk. In deze periode verhuisde het gezin naar de Zuidwolderstraatweg, nummer 4 en later naar nummer 2. Janny verzamelde in haar schooltijd allerlei soorten steentjes, die ze nu nog altijd heeft. Ook hield ze erg van spekzwoerd, waarvan ze het laatste stukje bewaarde in haar kniekousen. Na schooltijd werkte ze vaak een uur in de tuin, waarna ze werd getrakteerd op een ijsje. Ook maakte ze graag mooie bloemstukjes van de bloemen in de tuin. Helaas vond haar vader dat weer jammer van de afgeplukte bloemen!
De mulo werd slechts twee jaar bezocht door Janny. Van deze korte periode herinnert ze zich nog goed hoe de gymnastiekleraar, de heer Tas, met veel verve ritmische gymnastiek gaf. Een paar jaar later gaf de heer Tas haar waardevolle tips, hoe ze met de meisjesvereniging daar gebruik van kon maken.
Mevrouw Vrieling was ziek. Er was thuis hulp nodig en Janny wou best graag van school af. Dat deed ze en kon dus nu haar moeder helpen, maar ook nog allerlei andere dingen doen: oppassen op de kinderen van Eltien en Henk Brand als die de koeien aan het melken waren, haar vader helpen bij de administratie van de verzekeringen, helpen bij de familie Aalbers op de boerderij, enz. Ook werd tussendoor het type‑ en stenodiploma gehaald en volgde ze met haar zus Anke de middenstandscursus. Toen ze examen deed voor dit diploma slaagde ze en was meteen de jongste deelneemster, die ervoor geslaagd was!
Boer Aalbers bezorgde haar een baan bij de zuivelfabriek “Op Hoop van Zegen”. De heer Roenhorst was toen haar baas. Al gauw vlogen de muren op Janny af. Van haar baas mocht ze de werkruimte renoveren en zo werd alles van een nieuw verfje voorzien en er kwamen vrolijk gekleurde gordijntjes. Dit mocht echter niet baten en al gauw volgde ze een opleiding tot kraamverpleegster in Vledder. Meteen daarna kon ze aan de slag en bij het tweede gezin werd ze meteen in het diepe gegooid: Ze kwam te werken bij een gezin met vijf kinderen! Na een jaar behaalde Janny haar “Ooievaartje” en was Janny’s moeder verzoend met het feit, dat Janny kraamverpleegster geworden was. Nooit zal Janny vergeten, dat ze bij de familie Roenhorst midden in de nacht alleen de baby moest halen, d.w.z. zonder de begeleiding van een arts of vroedvrouw. Gelukkig ging alles goed, maar direct na de bevalling moest ze wel naar haar eigen kraamvrouw in Den Hulst, waar ze al een paar dagen was. Later kwam ze in een gezin, waar ze zich behoorlijk vertilde bij het verzetten van een wasketel. Ze ging met behoorlijke rugklachten naar dokter Fock van Coppenaal. Deze concludeerde meteen, dat het er niet goed uitzag. Moest ze nu stoppen met haar baan als kraamverpleegster? Of het zo moest zijn, stond er in deze nare periode in ‘t Ooievaartje een oproep: “Wie komt helpen op Urk?”
Janny solliciteerde en kreeg een oproep om kennis te komen maken. Ze moest naar de keuringsarts in Ens. Deze arts beval Urk aan bij Janny met het argument: “Op Urk zul je het met je zwakke rug best aankunnen, want daar hebben ze allemaal wasmachines!”
Zo kwam ze dus in 1965, kort na Annie Meerlo, ook op Urk.
Annie en Janny gingen samen op rijles en daar kwam Janny in contact met Piet ter Beek, bij de Urkers beter bekend als Pietje Bel, de scheepstimmerman. Dat liep uit op een trouwerij met Piet en wel in 1967. Samen kregen ze zes dochters: Jacoba in 1968, Jeltje in 1969, Janneke in 1970, Dineke in 1972, Esther in 1974 en Anke in 1977. Allemaal zijn ze getrouwd met Urkers en Janny en Piet zijn de trotse grootouders van 18 kleinkinderen.
Nog af en toe doet Janny een kraam, om de deskundigheid niet te verliezen. En sinds 30 jaar staat ze ‘s zaterdags op de Urker markt. Aanvankelijk met kleding en porselein, later met goud‑ en zilverwaren. Je zou zweren, dat ze een Urkse is, als je haar hoort praten met de klanten! Kort geleden stond ze nog in Urker klederdracht op de beurs Boot‑Dusseldorf in Duitsland. Dit om de Urker vis en de Urker havens te promoten. Met ditzelfde doel komt Janny ook op de Hiswabeurs in Amsterdam. En wie de vakantiebeurs in Utrecht bezoekt, loopt een grote kans Janny daar bij de Urker stand te zien!
Janny is dus beslist een bezige bij en voorlopig zal ze zeker niet achter de geraniums gaan zitten!
Tot slot
Iedereen beleeft zijn of haar verleden op de eigen manier. Toch zijn er ook dezelfde herinneringen, b.v. aan de oranjefeesten, die met medewerking van o.a. de fietsenmaker Jonkers en postbode van Diepen sfeervol werden georganiseerd. Ook het “kniepertiesijzer” van de heer Jonker komt aan de orde: dat leenden heel veel mensen als er aanleiding was weer eens “knieperties” te bakken.
Alle drie hebben ze de ervaring, dat in de loop van de jaren ze toch wel meer Dedemsvaarters op en rond Urk zijn tegen gekomen, of minimaal hun namen hebben gehoord: Ballast, Batterink, Dopmeier, Klomp, Poolman en Strampel.
Graag geven ze de lezers het laatste couplet van het Urker volkslied door:
Oude zeden zijn verdwenen,
Klederdracht raakt in verval,
Maar het geldt er als voorhenen:
Urk, dat is een soeten dal,
Wie er is, die blijft er al.
Wil Wytzes-Bakker