Het woord schouw, het op gezette tijd plantenvrij maken van de Reest en het wat egaliseren van de bodem, alsmede de controle op het al dan niet juist uitvoeren van die werkzaamheden, is in de artikelen over de Reest meerdere keren genoemd. De 73-jarige Dedemsvaarter Arend Kat is ongeveer twintig jaar schouwheer namens de gemeente Avereest geweest. Hij stopte er in 1982 mee, niet zo lang voor het tijdstip dat hij van zijn pensioen ging genieten. Terugkijken met hem werd een boeiende bezigheid.
Het controleren of de schouwwerkzaamheden goed waren uitgevoerd gebeurde (overwegend) per boot. In de eerste jaren controleerde Kat het stuk tussen de Zuidwolderstraat (bij Dedemsvaart) en de Steenenbrug (in de weg Balkbrug-Zuidwolde). Het stuk Ongelukkigewijk – ‘t Bergje viel niet meer onder de schouw van de gemeenten Avereest en Zuidwolde. Het stuk ‘t Bergje-Zuidwolderstraat wel. “Feitelijk was het een wethoudersbaantje”, laat Kat horen. Wethouder J. Drent vond na één keer echter, dat deze klus best aan anderen kon worden over gelaten. Oud-directeur gemeentewerken J.Sterel wilde ook wel eens weten hoe de schouw precies werd gevoerd, maar wilde ook geen tweede keer mee.
Kat heeft het overigens nooit als een vervelend werk ervaren. Wijlen Jan Schuurman vond de schouwdag (overwegend) ook een heel plezierige. Als Kat met de vertegenwoordiger van Zuidwolde en de bootvaarder bij de Steenenbrug was maakte hij plaats voor oud-veldwachter A. Piel, die de controle had over het stuk tot aan de gemeentegrens bij Groot Oever. Toen Piel vanwege zijn leeftijd stopte kreeg Kat het stuk Steenenbrug-Groot Oever. Het voeren van de schouw moest in één dag beuren. Er werd ‘s morgens om negen uur begonnen. In het stuk Zuidwolderstraat-Steenenbrug viel, door de lage waterstand, maar sporadisch te varen. Bij hoog water waren er geen problemen. Soms lukte het wel eens achterstevoren met de boot te varen. ”Maar als in dit stuk kon worden gevaren dan waren er voor de rest ook geen problemen. Daar was de rivier over het geheel genomen ook wat breder.” Niet kunnen varen betekende moeten lopen. Dat is in Kat’s tijd tientallen keren het geval geweest. “Dan stond het gras er nog, omdat er doorgaans wat later dan elders werd gemaaid. Meer dan eens ging je er tot je buik door, want er wilde tegen de Reest-oevers aan wel wat groeien. We zijn meer dan eens erg nat van het natte gras geworden.”. Het stuk Zuidwolderstraat-Steenenbrug kon in ongeveer twee uur worden afgelegd. Tussen vier en vijf uur was men bij de gemeentegrens (met Staphorst en De Wijk). Vanaf de grens liep men terug naar café Poortman in Bloemberg, waar men ten afscheid nog wat dronk. Soms noopten ook de bruggen en vonders over de Reest tot het op de wal moeten halen van de boot, maar als die onder de brug bij Den Kaat door kon, waar een balk zat, lukte het varend passeren ook bij tachtig procent van de andere bruggen. Het zwaarste werk was op de schouwdag voor de bootvaarder en/of de plankdrager. Als er niet kon worden gevaren moest een plank mee worden gezeuld, om die over de op de Reest uitkomende sloten te leggen, om er te kunnen passeren.
Tenminste twee keer per jaar moest er schouw worden gevoerd, maar Kat herinnert zich ook dat men er wel eens drie keer in een jaar op uit moest. Veruit de meeste boeren zorgden er op tijd voor dat de rivier schoon was van planten en andere ruigten. “Ze hadden er zelf alle belang bij dat het water zo vlot mogelijk weg wilde stromen. Na het maken van de schouw ,bij hoger water trad er snel een peilsverlaging in. Er waren wel boeren die zo’n duizend meter moesten maaien. Ik was in elk geval blij, dat ik geen grond langs het riviertje had liggen. “ Bij Den Oosterhuis lagen nog meerdere stukken, wat Kat noemt, “golvend land”, waar je bijvoorbeeld met een paard niet op kon verkeren. Daar werd het hooi met dragers, als de kaasdragers van Alkmaar, van het land gehaald. Bij het in het verval geraakte jodenvonder (de Historische Vereniging Avereest heeft de pogingen tot herstel nog steeds niet opgegeven) zat nog steeds een diepe kolk, waar de lat wel zeven meter ongehinderd omlaag kon. Voor de rest was de rivierbodem wat ongeregeld van diepte. Kat wordt een beetje lyrisch als hij zijn mening over de schouwdag mag geven: ”Je zag de Reest, zeker als je er door voer. Dan zag je pas goed de aantrekkelijkheid van de rivier. Als je moest lopen was het zwaar, maar als je kon varen was het genieten, zeker bij mooi weer.”
Eerst gebruikte men een ijzeren boot, maar die achtte men op een gegeven moment toch te zwaar en werd vervangen door een triplex-exemplaar. Brouwer uit Zuidwolde was jarenlang de man die moest varen of de plank dragen. “Hij kende de rivier precies en peilde de diepten met de vaarboom gemakkelijk. Diverse keren zijn we, tegen beter weten in, toch gaan varen. Dan werd het een zodanig martelen, dat we de boot lieten liggen en lopend verder gingen.” Kat is nooit vanuit de boot in het water gevallen, maar heeft dat anderen wel zien doen. “Nu is er een schouwpad. Dat moest in de dagen, dat wij de schouw controleerden, ook wel, maar we waren gemakkelijk en namen het ontbreken op de koop toe.” Het voeren van de schouw uitstellen vanwege (te) hoog water mocht niet. “Dan werd er wel gevaren. Maar dan kwam er wel een herschouw. Soms stond er zo veel water dat we over het land konden varen. Dan waren de afrasteringspalen nog net te zien.” Te veel water stond er vooral in het voorjaar, maar dat was de laatste jaren, dat Kat de schouw controleerde, al bijna niet meer het geval. Hij heeft ook wel eens een bijna droge Reest meegemaakt. “Dan liepen we er, met laarzen aan, door. “ Vlak voor het voeren van de schouw werd er bovenstrooms ook wel eens (met toestemming overigens) wat water ingelaten, zodat er tijdens de schouwdag (overwegend) kon worden gevaren. Kat heeft de visstand jaar na jaar zien afnemen. Dat de schouw werd gecontroleerd werd per advertentie bekend gemaakt. Op een gegeven moment kwam er bij de gemeente Avereest een rekening van de BUMA (een bureau dat muziekrechten incasseert) voor opvoeringsrechten, die de lachspieren danig in beweging zette. Kennelijk kende men het woord schouw niet en werd van een show uitgegaan. Wethouder Huizinga antwoordde namens de gemeente, niet als gevolg dat betaling achterwege kon blijven.
Wim Wind