Het wapenschild van de posterijen is terug aan de gevel van het gebouw, dat op 1 juli 1878 als postkantoor in gebruik werd genomen. Postzaken worden in het gebouw aan de Wisseling/Markt al geruime tijd niet meer gedaan, door het betrekken van een nieuwer, groter maar minder mooi complex elders aan de Markt. Het wapen was zaterdagmiddag 15 januari 2000 tot ruim drie uur verscholen achter een vlag met de tekst dat Avereest vanzelfsprekend een zelfstandige gemeente kan zijn.
De vlag werd weggehaald door het HVA-bestuurslid Marten Wink, die 43 jaar geleden zijn postale carrière in dit gebouw begon en daar, naar eigen zeggen, bijzonder fijne herinneringen aan heeft. Ook is hij een periode directeur geweest van het nieuwe Dedemsvaartse postkantoor. Het wapenschild werd bijzonder fraai gerestaureerd door de Dedemsvaarter Gerrit Sasbrink, die daarvoor terecht complimenten in ontvangst mocht nemen. Hij was ook de animator van de terugkeer van het wapen. Wink noemde het een eer het schild, dat hangt aan de voorkant van de vroegere directeurswoning, te mogen onthullen. Vooraf stond hij in wat eens de bestellerskamer/sorteerruimte was, en nu de kantine is van stichting ‘t Olde Postkantoor, stil bij een deel van de historie. Hij zei hierover wel een uur te kunnen praten.
Ruim 120 jaar geleden waren er in de Avereester raad heftige discussies over de plaats waar het nieuwe postkantoor moest komen. Eén van de raadsleden was Bonne Berends. Deze woonde op “Frisia State” aan de Moerheimstraat, dus nogal ver van het centrum. Hij maakte duidelijk het erg op prijs te stellen dat het postkantoor dicht bij zijn woning zou komen. Hij stelde daar ook een daad tegenover, nl.: het beschikbaar stellen van een stuk grond, dicht bij zijn woning. Dat sprak aan, want de raad besloot met negen tegen vier stemmen het postkantoor op de grond van Berends te laten bouwen. Men had echter geen rekening gehouden met de opstelling van de minister van Waterstaat, Handel en Nijverheid, die goedkeuring voor de nieuwbouw had gegeven. Hij had daar enkele voorwaarden aan verbonden. Zo moest het nieuwe postkantoor niet te ver van het toen aanwezige hulppostkantoor gebouwd worden. Dat hulpkantoor was destijds gevestigd in het pand (Haarmeijer) op de hoek Kalkwijk/Wisseling…
De minister liet de gemeente weten geen genoegen te nemen met een plaats, die ongeveer 820 meter van het hulpkantoor was verwijderd en bovendien buiten de bebouwde kom lag, op “een kwartier gaans van het punt van aankomst van diligences”. Het vervoer van poststukken vond in die dagen grotendeels per diligence plaats. De raad was niet blij met die beslissing, maar besloot toch, na meerdere vergaderingen, een postkantoor met woning voor de directeur te laten bouwen op het oostelijke gedeelte van de Markt, “waar we ons nu bevinden”. De aanbesteding vond plaats in het logement van Van Urk, aan de overkant van de straat, waar onder meer Hoogeveen een zaak had. (Nu sportschool). Destijds was het een horecabedrijf, waar ook de diligences aankwamen.
D. Limper uit Baarn kreeg op 16 augustus 1877 de opdracht voor de bouw, voor de som van fl 12.642,-. Binnen de raad waren zeven stemmen voor Limper en zes voor de plaatselijke aannemer Hakkert. Die had een paar honderd gulden lager ingeschreven maar daarbij ook een langere bouwtijd genoemd. De uitslag van die stemming was voor het raadslid Daman, die zich een slecht verliezer toonde, reden om een persoonlijke hetze tegen de burgemeester te beginnen. Wink werd op dat moment onderbroken door de zich onder de genodigden bevindende burgemeester A.J. Pijlman met de opmerking: ”Altijd onverstandig”. Het gebouw was binnen een jaar klaar. De gemeente was eigenaar en verhuurde het voor fl 600,- per jaar aan het rijk. Als eerste directeur werd benoemd Abraham van de Vecht met een jaarwedde van fl 1.698,-. Wink voegde er aan toe, dat dat voor die tijd een vorstelijk salaris was.
De minister schreef al op 27 december 1876 aan de gemeente, dat het opschrift “Post en Telegraafkantoor” op de gevel weggelaten kon worden, omdat er later nog een wapenbord zou worden geplaatst. Dat wapenbord werd gemaakt door de firma L.J. Enthoven en Co. in Den Haag. Het was in die tijd een zeer bekend bedrijf, dat onder meer ook de gietijzeren brievenbussen voor de PTT maakte. Het bedrijf heeft ook de gedenknaald ter ere van Baron Van Dedem, dat voor het postkantoor staat, gemaakt. Wink merkte op, dat het zeer hard aan een opknapbeurt toe is. Toen het wapenschild in Dedemsvaart kwam werd het aan de voorkant van het postkantoor opgehangen, hetgeen te zien is op oude foto’s en ansichtkaarten. De ingang was toen namelijk aan de voorkant. Toen de ingang op een andere plaats kwam verhuisde het schild mee. Later volgde nog eens een verplaatsing. Op een gegeven moment werd het schild vervangen door een modern uithangbord. Wink, die veel gegevens wist te achterhalen, heeft niet kunnen vinden waar het schild uiteindelijk is gebleven. “Wellicht dat de tand des tijds parten heeft gespeeld.”
Het schild aan de voorzijde van ‘t Olde Postkantoor.
In 1998 kwam er een brief van Dedemsvaarter Sasbrink bij de Historische Vereniging Avereest, om eens na te denken of het mogelijk is een nieuw schild te laten maken en dat weer op te hangen op de originele plek aan het (oude) postkantoor. Hij bood tegelijk aan zelf gratis de afwerking voor zijn rekening te willen nemen. Omdat Sasbrink op het gebied van wapenschilden een expert is en ook als zodanig in Nederland wordt erkend, besloot de HVA op dit initiatief in te gaan en probeerde sponsors voor de kosten te vinden. Er werd een bijna 120 jaar oud schild gevonden bij het PTT-museum in Den Haag. Er moest stevig onderhandeld worden over de prijs, die overigens door Wink niet werd genoemd. Het schild werd gekocht (voor fl 400,-) en van bladgoud voorzien door Sasbrink. Dat beschilderen gebeurde met de kleuren, die zijn vastgelegd in een koninklijk besluit van augustus 1815. “Er is geen enkele concessie aan gedaan en het is daardoor historisch verantwoord”. De gemeente, Boertjes Makelaardij en postorderbedrijf Wehkamp stelden zich garant voor de kosten. Schalen Electro nam de ophanging voor zijn rekening. ‘t Olde Postkantoor bood de hapjes en de drankjes aan, die na de onthulling aan het buffet konden worden afgehaald.
Wink prees zich gelukkig, dat er nog veel informatie bewaard is gebleven. Met onder meer foto’s van oud-medewerkers zou volgens hem wel een tentoonstelling gevuld kunnen worden. Er was nu in het vroegere kantoorgedeelte een heel bescheiden expositie ingericht.
Willem Wind