De Nieuwe Weg, westkant (vervolg)
Wij vertellen in dit artikel iets over de neringdoenden, die sinds omstreeks 1920 aan de westkant van de Van Haeringenstraat gevestigd waren. In het vorige nummer werd hierover al een begin gemaakt.
Wij waren gebleven bij het zogenaamde paadje van Meerlo. Links van het pad woonde bakker Dijkstra. De toegang naar hun bakkerij lag aan dit pad. Boven de bakkerij was een meelzolder en achter de bakkerij bevonden zich nog enige schuurtjes voor de opslag van takkenbossen en turf. In maart 1947 was er een hevige storm. De Dedemsvaartse Courant van 18 maart van dat jaar berichtte daarover, dat door de storm (in de nacht van zondag op maandag) het schuurtje van bakker D. aan de Van Haeringenstraat opgenomen werd en bij de heer Meinders in de tuin terecht kwam.
Het huis van Dijkstra met er achter de bakkerij en de schuurtjes.
Op het genoemde paadje van Meerlo konden wij als kinderen prachtig knikkeren; we maakten “koelechies” (kuiltjes), die Meerlo dan weer dicht maakte.
Wij gaan verder met nummer 34, mijn ouderlijk huis, waar ik (Bertha) ben geboren. Mijn ouders hebben het winkelpand laten bouwen in 1924. Er werden in hoofdzaak sigaren, wijnen en likeuren verkocht. Moeder deed de zaak en vader was jarenlang vertegenwoordiger in Brabant voor Insuline-koffie en thee. Vader zat in die tijd in veel besturen, o.a. in het bestuur van de opleidingen voor het middenstandsdiploma, steno en typen. Ook was hij voorzitter van de Dedemsvaartse Middenstands Centrale en van de buurtvereniging van de Van Haeringenstraat. De winkel werd steeds meer uitgebreid, eerst alleen met koekjes, bonbons en Japans lakwerk. Daarna ook met kruidenierswaren. Men ging op donderdag boodschappenboekjes “ophoren” (=ophalen) bij de klanten en vrijdag en zaterdag werden de bestelde boodschappen bezorgd. Ik denk aan de kannetjes losse stroop in de tas en dan vooral om ervoor te zorgen dat de ze rechtop bleven staan bij het fietsen. In het jaar 1952 nam mijn broer Henk de zaak over en breidde deze steeds verder uit. In 1974 werd de zaak flink verbouwd en nog weer verder uitgebreid tot een zelfbedieningszaak: VIVO – ZB. Na het overlijden van Henk hebben zijn vrouw Lammy en hun zoon Anne Meinders de zaak voortgezet. In 1987 heeft men de zaak beëindigd.
Het woon- en winkelpand van de fam. Meinders.
Op nummer 38 woonde slager Ridderinkhof. Deze is in de jaren vijftig naar Canada geëmigreerd. Enige tijd geleden heb ik mijn vroegere buurmeisje, hun dochter Mieke, gesproken toen zij op familiebezoek in Nederland was. In 1936 nam Klaas Wierbos de slagerij van Rldderinkhof over. In 1964 heeft Theo Nieuwenhuis de zaak van Wierbos overgenomen; Nieuwenhuis werd later leverancier voor grootafnemers, zoals hotels en restaurants. Vanwege ruimtegebrek heeft hij de zaak verplaatst naar een industrieterrein in Hardenberg.
Het volgende huis is nummer 40, waar de schilder Klaas van Veen woonde. Hij had de werkplaats naast het huis. In latere jaren ging Van Veen als schilder werken bij het toenmalige busbedrijf DVM te Dedemsvaart.
Naast Van Veen woonde op nummer 42 Hendrik Kuiper met zijn vrouw Geertje Kamphof. Hij ging met de groentekar langs de klanten; ook verkochten zij groente en fruit vanuit het achterhuis. Kuiper verhuisde naderhand naar het pand Julianastraat 32 en heeft daar vele jaren een groente- en fruitzaak gehad.
Naast nr. 42 lag er weer een pad naar de Molenwijk. Dit pad was wat breder dan het pad (genoemd in het vorige artikel) en liep langs de woning van de familie W. van Haeringen.
Aan de Molenwijk woonden Hakkers, G.J. Kamphof, A. Kamphof (in de volksmond genoemd 1ste en 2e Kamphof) R. Pouls en F. Meijer. Over de Molenwijk was een bruggetje met leuningen. Kamphof werkte bij kwekerij “Moerheim”. ‘s Morgens om precies 6.45 uur liep hij op zijn klompen door de straat. Frits Meljer was veehandelaar.
Iets verder aan de Molenwijk woonde de fam. Roelf Pouls. Deze had eerst een bokschuit voor de turf en later een turfschip, de “Neerlandia” en nog weer later de “Hollandía”, waarmee hij turf vervoerde naar zijn klanten. In het najaar vervoerde hij aardappelen en later in het jaar compost, afkomstig uit Wijster. Later nam zijn zoon Henk het schip over en noemde dit schip na zijn huwelijk “Dina”. Het schip ligt thans te Zwolle en is omgebouwd tot woonschip.
Het schip “Dina” van Henk Pouls.
De nummers 48, 50 en 52 vormden een driedubbel woonhuis. Op nr. 48 en 50 woonden de families A. Schalen en A. Zomer.
Op 52 woonde sinds 1924 schilder Herman Koehorst met zijn gezin. Mevrouw A.G.M. Koehorst-Korenromp heeft er tot 1998 gewoond. Zij was dus gedurende 74 jaren bewoonster van het pand, eerst met haar gezin en later alleen.
Op nummer 54 woonden de dames Giethoorn, Jantje en Mina. Laatstgenoemde was huisnaaister van beroep. Zij maakte vooral japonnen, schorten, boezeroenen en pyjama’s. Jantje deed de huishouding.
Op nummer 62 was het aannemersbedrijf van L. Batterink en A. Mulder gevestigd. Batterink woonde bij de zaak. Vervolgens werd het hele bedrijf overgenomen door de zoons van Batterink, Gerard en Gezinus (tweeling). Er werd een grote werkplaats bij gebouwd. Later gingen de gebr. Batterink naar de Julianastraat en begonnen daar een hobbyzaak en lijstenmakerij. Luuk Nanning heeft het pand aan de Van Haeringenstraat 62 overgenomen; hij had toen een SRV-wagen. Hij heeft daarna in het winkelcentrum “De Vaart” een brood- en banketzaak gehad. Hij verkocht tevens luxe Belgische bonbons.
De nummers 64, 66 en 68 vormden samen ook een driedubbele woning. Op nr. 64 had Van der Vegt een manufacturenwinkel waar van alles te koop was. Later heeft zijn zoon Ru de zaak overgenomen. Thans is daar het accountantskantoor H. (Henk) Gort gevestigd.
Op nr. 78 was de manufacturenhandel van Koos Bos. Bos liep “met pak”. Hij had een grote bruine koffer voor op de fiets en ging zo bij zijn klanten langs. Zijn vrouw had een breierij (breimachine); zij breide sokken, jaeger hemden en truien.
Helemaal aan het noordelijke einde van de Van Haeringenstraat, op nr. 80, was de brandstoffenhandel van Jacob Zomer gevestigd. Hij had een bokschuit voor de turf; de steenkool had hij in de schuur, o.a. cokes, briketten, eierkolen en anthraciet. Daarnaast waren hij en zijn vrouw brugwachter van de ophaalbrug over de Langewijk. Meestal werd de brug bediend door zijn vrouw. Zomer had zeven zonen waarvan Rieks en Jan de zaak hebben voortgezet. Naast hun schip “Henja” (Hendrikus en Jan), dat werd gebruikt om turf uit de Drentse turfvelden te halen, hadden ze een vrachtauto waarmee de steenkool van Dedemsvaart-Staatsspoor werd gehaald. Voor de bezorging van kleine hoeveelheden brandstof werd gebruik gemaakt van een bakfiets (zie ook de bakfiets met turf in de turfschuur van de HVA). In de jaren zeventig is de zaak beëindigd. Evenals hun vader hadden de zeven jongens zwart haar en donkere ogen; vandaar het toen bekende gezegde: zwarte Zomer
Aan de westkant van de Van Haeringenstraat lag de Molenwijk, aan de oostkant de Branswijk. Er stonden zes dubbele woningen aan de oostkant van de Branswijk. Deze waren te bereiken vanaf de Van Haeringenstraat via een pad, gelegen naast het schildersbedrijf van Tromp en vervolgens over een smal bruggetje (zonder leuningen) over de wijk. De familie Snijder aldaar had een stoelenmatterij en iets verder woonde de familie Van der Weide; hij was rietdekker.
Zo was de Van Haeringenstraat met al zijn neringdoenden niet alleen een gezellige, maar ook een levendige straat.
Met dank aan allen die ons van informatie hebben voorzien, foto’s beschikbaar hebben gesteld en anderszins hebben meegewerkt.
Bertha Huisman-Meinders
Tiny Kleis