Hier in het stille veld, bewerkt door nijvre handen,
Buigt zich eerbiedig ‘t volk voor ‘s Hoogsten zetel neer,
En Bede, Psalm en Lied klinkt langs de tempelwanden,
God en Gods grooten Zoon, die voor ons stierf, tot eer.
Dit vers van P. R. Feith leest men op een bord ter zijde van den predikstoel en getuigt van een geheel anderen toestand dan die van den tegenwoordigen tijd. ”Hier in het stille veld”, zeide de dichter en voorzeker der waarheid getrouw, maar wat ziet men nu in den omtrek? De kerk, het huis der gemeente, het post- en telegraafkantoor, de marktplaats, een aanzienlijk logement, eene school en dat alles in het vrolijke licht van leven en bloei!
Op een ander bord in de kerk is het volgende geschreven:
“Onder toezigt van W.J. baron van Dedem, R. Veeningen, J. Mulder, J. Zwiers, J.v. Harloff, volgens teekening en bestek van D. Lijzen, is dezen kerk gebouwd door B. Plomp. Ingewijd 23 Maart 1834”. (33).
Het kloeke orgel, tegenover den predikstoel geplaatst, heeft tot opschrift:
“Uit dankbaarheid aan God is dit orgel geschonken door Bonne Berends en L.A. Kreuze, op hunne 50-jarige huwelijksvereeniging, den 12 september 1868.” (34).
Frederik Boterman
De grond, waarop de kerk staat en ook die van ’t marktpleintje, is door de heeren Frederik Boterman en J. Mulder aan de Hervormde en aan de burgerlijke gemeente geschonken. Eerstgenoemde, een 83-jarige grijsaard, is in 1821 hier komen wonen en leeft er nog op hetzelfde erf, te midden van zijne kinderen.
Zijn naam is aan menig werk van de Dedemsvaart verbonden en teregt dan ook, dat een der wijken den naam van Botermanswijk draagt. Had deze oude van dagen, die als ’t ware de Dedemsvaart geboren zag worden en haar zag toenemen in grootte en kracht en daartoe ook zijn hoofd en hand leende, een dagboek gehouden, welk een rijkdom van merkwaardige bijzonderheden zou het bevatten! Nog weet hij, hoewel ’t wigt der jaren hem drukt, zich veel te herinneren en wat de pen niet deed, is door het levend woord aan anderen ter bewaring gegeven en deze – ik verheug mij er toe te behooren – brengen het verder onder hen die nu leven en na ons komen.
De boerderij van Frederik Boterman met op de achtergrond het kalkoventerrein.
De heer Boterman is één van de ”gravers” en ”bouwers” geweest van den waterweg enz., die tot roem strekt van het genie en den ondernemingsgeest onzer eeuw en zijn naam zal nog lang genoemd worden. In de geschiedenis van de Dedemsvaart levert hij eene eervolle bladzijde (35).
School Wijk F
Van de kerk naar de school, vroeger plagt men te zeggen: van de moeder naar de dochter.
En is de school dan nog niet de kweekplaats van Christelijke deugden?
Wij achten het eene beleediging, den Nederlandschen schoolonderwijzer aangedaan, als men die vraag ontkennend beantwoordt.
’t Is een gebouw, dat het oog trekt en daarom, welligt ten nutte van gemeentebesturen, verzocht ik den hoofdonderwijzer, den heer K. Westra, om eene beschrijving van dat gebouw. Zij werd mij met heuschheid toegezegd en geleverd – daarvoor ook hier mijn dank – en luidt aldus:
”De school, in 1877 gesticht door den heer Trooster, aannemer te Zwolle, volgens bestek en teekening van den heer H. Westra Jr. hoofdopz. der gemeentewerken te ’s Hage, heeft een sierlijk front met twee avant corps, waardoor het middengedeelte plm. 1 meter terug springt. Deze avant-corps hebben tuitgevels, terwijl het middendeel gekroond wordt door een dakvenster met bol en spits; dat dakvenster wordt geflankeerd door eene nette ijzeren ballustrade, die aan hare einden wordt afgesloten door 4-zijdige houten prisma’, voorzien van ijzeren ornamenten, figuratief bewerkt. Banden van gelen steen geven aan ’t geheel gebouw een frisch en prettig uiterlijk.
Zoover wat het uitwendige betreft.
Twee hoofdingangen geven toegang tot gangen van 2.5 M breedte, die aan weerszijden voorzien zijn van genummerde kapstokken voor berging van overkleeren, hoeden, petten etc. Uit beide gangen kan men de 4 localen, waarin ’t gebouw verdeeld is, binnentreden, ieder locaal toch heeft 2 deuren, van glas voorzien, die toegang tot de gangen verleenen. De beide eindlocalen worden gebruikt voor leerlingen van de 1ste en 2de klasse; de middenlocalen voor de 3de en 4de klasse. De 1ste klasse heeft, op licht-eikenhout geschilderde bankjes, volgens eenigszins gewijzigd Kunze systeem, plaats voor 110 leerlingen; de 2de kl. bergt 92, de 3de kl. 84 en de 4de of hoogste klasse 70 leerlingen. De banken, die voor 2 leerlingen zijn ingerigt, hebben een breede en vrij zware rugleuning, terwijl de zitbank iets is uitgehold. In 3 van de 4 localen zijn de banken voorzien van glazen inktkokers, die met zinken schuifjes kunnen afgesloten worden, terwijl eene uitholling in ’t bovendeel der bank plaats geeft voor potlooden, griffels, pennen enz. – In 8 verschillende afmetingen zijn deze banken gemaakt, in overeenstemming met den leeftijd en de gemiddelde grootte der leerlingen; deze afmeting wordt aangegeven door de letter A tot H, op de achterzijde van de bank geschilderd. In ieder lokaal bevinden zich 2 flinke boekenkasten en 4 paar schuivende zwarte borden, zoodat met betrekkelijk geringe kosten de nu te groote lokalen gemakkelijk in tweeën kunnen worden verdeeld; dan toch heeft elke leerkamer nog alles wat ze behoeft. Met het oog op meerder personeel is hierop door den ontwerper gerekend.
Openbare Lagere School aan de Hoofdvaart.
Het ventilatie-systeem is m.i. excellent ingerigt. De ervaring heeft mij tenminste geleerd, dat na elke les in zeker minder dan 10 minuten tijds geen spoor van bedorven lucht meer waar te nemen is. In hoofdzaak komt het hierop neer: de muren, die de localen van de gangen scheiden, zijn dubbel, bevattende eene tusschenruimte, die zoo breed is, als de boekenkasten diep zijn. Beneden in de localen bevinden zich schuiven, die, opengezet, de bedorven lucht tot de holle ruimte toegang verleenen; evenzoo bevinden zich boven in den muur, digt bij het plafond, kleppen, die geopend en gesloten kunnen worden naar welgevallen. Deze laatste openingen zijn voorzien van een vast traliewerk; men kan de kleppen daarvoor, die naar den binnenkant van den muur opengaan, sluiten en openen door middel van koorden, in den hollen wand neerhangende tot vóór den benedenste opening. In den regel heb ik de bovenste kleppen steeds geopend, opdat de bedorven lucht, die zich natuurlijk geduurende de les voornamelijk in ’t bovendeel van ’t locaal verzamelt, gelegenheid vindt tot ontsnapping.” (36).
Noten
33. Anders dan vaak wordt aangenomen is dit gedicht ”Hier in ’t stille veld” niet van de bekende dichter Rhijnvis Feith, maar van diens zoon mr. Pieter Rutger Feith. Men zie hierover meer het artikel ”Hier in het stille veld” van H.D.J. Krikke in HVA 2000/1, pag. 29-34. Behalve het bord met dit gedicht erop hing in de kerk vroeger (maar dan aan de oostzijde van de preekstoel) een bord met de namen van het College van Toezicht. Beide borden zijn bij de restauratie van 1958 verwijderd. Alleen het bord met het gedicht is later weer teruggeplaatst, zij het dat de tekst toen in een ander lettertype (schrijfletters) was gesteld.
34. Het orgel in de herv. kerk te Dedemsvaart is niet op het 50 jarig huwelijksfeest van het echtpaar Bonne Berends en Liebegien Kreuze op 12-9- 1868 geschonken, maar ter gelegenheid ervan. Voor meer over dit orgel zie het artikel ”Het Van Loo-orgel in de Hervormde Kerk te Dedemsvaart”, van H.D.J. Krikke in: HVA 1993/4, pag. 3-11. Het echtpaar Berends had het orgel compleet met orgelgalerij geschonken. De orgelbouwer J. van Loo te Zwolle had eerder, in 1867, al een orgel in de kerk van Oud-Avereest geplaatst. Op 30-3-1870 werd het orgel van de kerk te Dedemsvaart ingewijd, het had fl. 5.840,00 gekost.
35. Dat de grond waarop de kerk staat zou zijn geschonken door Jan Mulder en Frederik Boterman, zoals Boom hier stelt, is niet juist. Jan Mulders medeschenker was hier niet Boterman, maar Baron De Vos van Steenwijk. Wel waren het Jan Mulder en Frederik Boterman die later grond beschikbaar stelden voor het houden van een markt oostelijk van de kerk. Het westelijk deel van de voor de markt benodigde grond was afkomstig van Mulder. Deze had nog korte tijd voor de bouw van de kerk daar (oostelijk naast de kerk) een hotel gebouwd. De grond van het oostelijke deel van de markt was afkomstig van Boterman. Boterman, ooit koetsier op het landgoed Rollecate, gold als de vertrouweling van de baron Van Dedem. Hij was naast logementhouder, opzichter over de kalkovens, veenbaas en ook vele jaren loco-burgemeester van de gemeente Avereest. Hij ontwikkelde zich later tot een vooraanstaand vervener. Toen Harm Boom in het voorjaar van 1879 Dedemsvaart bezocht was Boterman nog de laatste in leven zijnde persoon van de oude garde, die het ontstaan en de ontwikkeling van Dedemsvaart nog zelf hadden meegemaakt. Opgemerkt zij nog dat Boterman toen nog geen 83, maar ruim 82½ jaar oud was. Overigens was Harm Boom toen nog net op tijd bij Boterman geweest. Nog maar enkele weken later (nadat het verslag/interview op 9 april 1879 in de krant stond) overleed Boterman. Naar hem was de hoofdwijk door zijn veenderij in het Strooiendorp, de Botermanswijk, vernoemd. De weg er langs heette toen de Botermansallee of ook wel gewoon Botermansweg. En last but not least werd één van de bruggen bij zijn woning (op de noord-west-hoek van de Langewijk en Kalkovenwijk) de Botermansbrug genoemd. Wellicht ging het hier om de houten ophaalbrug over de Kalkovenwijk, een sinds kort (2005) weer hersteld stukje verleden. Voor meer over Frederik Boterman, zie men mijn artikel ”Frederik Boterman (1796-1879)” in HVA 1992/4, pag. 2-6.
36. Het ging hier om de school aan de Hoofdvaart, in de volksmond lange tijd ”de school van meester Jansen” geheten. Vanaf 1826 werd hier door deze legendarisch geworden onderwijzer les gegeven. In 1877, de oude schoolmeester Jansen was toen al vele tientallen jaren overleden, werden school en onderwijzerswoning geheel vernieuwd. K. Westra was hier toen het schoolhoofd. In circa 1975 zijn de gebouwen afgebroken om in verband met de aanleg van de Schuttevaer.