Deze naam kwam, voor 1900, ook voor als “Platter” en “Blatter”. De stamouders kwamen in 1836 naar Avereest vanuit de Condé (Noord Frankrijk). Zij vielen mij op door de prachtige naam van de stammoeder: Josephine Nathalie Martha Decatoire, Belgische van geboorte. Josephine was toen 40 jaar oud. Haar man was Jan Platre, 50 jaar oud. In het kielzog kwamen mee hun acht kinderen in de leeftijd van 2 tot 21 jaar. Zij streken neer aan het Rak op wijknummer G 66. Josephine kreeg daar meteen haar negende kind, een zoon, Andries. Het gezin was Rooms Katholiek. Jan was arbeider, maar noemde zich al snel koopman en manipuleerde voortdurend met zijn naam. Bij de trouwerijen van zijn vele kinderen heette hij altijd “Platre”. Maar bij de burgerlijke stand was het “Blatter” of “Bladder”. Deze naamsverbastering kan ook aan Josephine hebben gelegen. De volkstellingen in 1837 en 1850 werden uitgevoerd door ambtenaren, die langs de huizen ging en Jan was natuurlijk op het werk. Josephine Decatoire heeft waarschijnlijk in het frans de namen uitgesproken, dus staat zij telkens te boek als Josephine Nathalie de Quatoi, althans in 1837. Jan (en alle kinderen) heette “Blatter”. Jan kon schrijven, in ieder geval een handtekening zetten. Josephine niet. Op 9 januari 1838 noemde Jan zich ook koopman Jan Blatter, toen hij zijn laatst geboren zoon aangaf als Andries Blatter, zoon van Jozephina Natalie de Quatoi. Mogelijk had de ambtenaar nog de lijst van de personen uit Ommen naast zich liggen, die in 1837 door de burgermeester van Ommen was opgesteld en personen aan Avereest werden toegevoegd.
Toen op 23 mei 1843 zoon Frederik ging trouwen, verschenen de mooie namen weer. Frederik blijkt Frederic Williame Platre te heten, geboren in de Condé in 1819. Mamma heet weer Decatoire en pa weer Platre. Frederik is getrouwd met Anna Ticheler. Op 10 november 1843 werd hun dochter Aaltje (zie ook verderop) geboren en Frederik noemde zich bij het aangeven weer Frederik Bladder. Echtgenote Anna overleed zeer jong en in 1851 hertrouwde Frederik met wed. Femmigje van der Beek. En ja hoor, op de trouwerij werden de familie namen Platre en Decatoire werden weer in ere hersteld. Na 1851 is het afgelopen. Op 2 maart 1854 overleed Jan Bladder op wijk G 66, oud 70 jaar en geboren in Bloemveld Hannover. Zijn weduwe is Martha Dacatoire. Op 8 november 1858 overleed Josephine Natalie de Quatoi, weduwe van Jan Bladder, geboorteplaats onbekend. Rond 1865 is Frederic Williame gewoon als Frederik Bladder gestorven. Zijn drie zonen en dochter heten gewoon Bladder.
Van de andere kinderen van Jan en Josephine, is zoon Jan (1824) getrouwd met Anne Margaretha Minke. Zij kregen vijf zoons, waarvan er twee slechts 1 jaar werden. Allen werden bij de doop als Platter ingeschreven. Zoon Johannes bleef dit volhouden. Hermannus en Martinus gingen echter als Bladder door het leven. Hun vader Jan (1824) overleed als Jan Platter. Een ander kind, dochter Josephine Catharina Bladder (1821) trouwde met Berend Siewers uit Avereest. Zij overleed in 1901 in Hardenberg. Nog een ander kind (er waren er negen), Joseph Bladder trouwde in 1857 en zijn zonen bleven de naam Bladder voeren. Totaal hebben Jan Platre en Josephine Natalie Martha Decatoire, van drie getrouwde zonen, acht kleinzonen gekregen.
Aaltje, de enige dochter van Frederic Williame en zijn jong gestorven vrouw Anna Ticheler, trouwde op 28 augustus 1869 met Gerrit (zoon van Heinbaas) van Haeringen. Zij stichtten de grote boerderij aan de Truiswijk op wijknummer B 1 (nu Rheezerend 158, tot in de jaren tachtig woonde op dit adres de familie Hoving). Op 30 augustus 1870 werd hun zoon Hendrik van Haeringen geboren. Op 10 februari 1880 overleed Gerrit en Aaltje hertrouwde met Jan Kisteman. Zij bleven op de boerderij wonen en kregen in 1882 een tweeling: Anna en Aaltje Kisteman. Deze werden nog geen jaar oud. In 1884 kregen zij een dochter Anna. Deze trouwde in 1913 met de onderwijzer Nicolaas van der Blom. Moeder Aaltje stierf in 1915, oud 71 jaar op haar boerderij op wijknummer B 1. Als enige Bladder kreeg zij een mooi graf, 1ste klas op de Mulderij, graf A 176. Ook heeft zij als enige van de “Bladder-familie” altijd op hetzelfde wijkadres gewoond, B 1.
De boerderij waar Aaltje Bladder, gehuwd met Gerrit van Haeringen, heeft gewoond. Rheezerend 158.
Was de naam Bladder nu eerst Platre? Of andersom?
De naam Bladder kwam voor 1850 niet voor in Overijssel, dat is zeker. Toch wordt er tweemaal verwezen, dat Jan Platre in Duitsland geboren is. Mijn vermoeden is dat Jan tijdens de laatste strubbelingen in 1813 (hij was toen 26 jaar) tegen de Fransen als Pruis (Duitser) in een leger diende, dat uit verschillende nationaliteiten bestond. Nederland was zeer verdeeld en de stadhouder Willem V had bij zijn vlucht in 1795 op de loopplank in Scheveningen iedereen ontslagen van zijn dienstbaarheid aan de stadhouder. In 1812 ging Napoleon zijn ondergang tegemoet in Rusland. Iedereen zocht een uitweg in de chaos. Veel, niet Frans zijnde soldaten in Franse dienst en zij die nog geen achternaam hadden, namen in 1808 een Franse naam aan, of kregen die. Het is bekend, dat de Nederlanders, vooral op het platteland, meer last hadden van de plunderingen door de Pruisen en Kozakken, vanwege hun slechte betaling, dan van de Fransen (waaronder veel Nederlandse patriotten). In al die wirwar zocht je gewoon een goede maaltijd en onderdak. Velen werden gevangen genomen en via Deventer, Apeldoorn en Amersfoort naar de zuidelijke Nederlanden (na 1839 België) afgevoerd. Na 1813 toen Prins Willem Frederik 1 weer terug kwam en koning Willem I werd, is niemand meer kwalijk genomen aan welke kant men in de jaren daarvoor had gestaan. In ieder geval heeft Jan Platre (voormalig Pruis of Fransman) rond 1815 Josephine Natalie Martha Decatoire getrouwd en woonden zij in de Condé, waar hun kinderen Hendrik (1816), Frederik (1819), Josephine (1821), Jan (1824), Geert (1826), Frans (1826), Martinus (1831) en Joseph (1835) geboren zijn. Dit zijn de “vernederlandste” namen uit 1837. In de jaren 1830-1839 was Noord Nederland in diep conflict met de Zuidelijke Nederlanden, wat eindigde in het ontstaan van België. Jan Platre en Josephine Decatoire hadden het kennelijk moeilijk in het onrustige Noord Frankrijk waar grote armoede heerste, terwijl het in Nederland veel beter was. Bij hun aankomst in 1836 in ambt Ommen (1837 Avereest) verdoezelden zij een beetje hun Franse achtergrond. Of dit ook werkelijk nodig is geweest? De Avereesters zaten ver weg van het noord-zuid conflict en goede arbeidskrachten (Jan en Josephine hadden veel zonen) waren in die tijd veel belangrijker.
Ignaat Simons