De Reest is zo vaak aanleiding voor een krantenbericht geweest, dat die berichten alles bij elkaar wel een boek zouden kunnen vullen. Ik heb er geen archief van bij gehouden en de archieven van de verschillende kranten “doorspitten” vergt een gigantische hoeveelheid tijd (wat op zich overigens geen reden mag zijn om het achterwege te laten). Ik meen me niettemin tot de meest recente publicaties te mogen beperken: vanaf januari 1993, toen ik met het verzamelen van artikelen over de Reest ben begonnen, tot ruim een jaar later. “Landbouwgronden Reestdal veranderen in natuurgebied” stond boven een bericht in de Zwolse Courant van 6 januari. “Meer dan 2.600 hectare grond langs de Reest tussen De Wijk en Zuidwolde moet veranderen in natuur-gebied”, berichtte de krant, zich baserend op een advies van het interprovin-ciaal overleg, het samenwerkingsverband van de twaalf provincies. De betreffende gronden sluiten aan op bestaand natuurgebied. “De landbouw is tegen het plan, maar de provincie en het interprovinciaal overleg zijn vóór”. De Drentse gedeputeerde Swierstra probeerde tot overeenstemming te komen met de landbouworganisaties. Het definitieve plan moest voor 1 maart rond zijn, want dan namen Provinciale Staten een beslissing. Lukte het niet om tot overeenstemming te komen, dan adviseerde het interprovinciaal overleg om een gebied in een andere provincie als natuurgebied in te richten en zou Drenthe de boot missen. Over de botsende meningen meldde het bericht, dat vooral uitdroging van het gebied een probleem kan vormen, want de landbouwers willen lagere waterstanden dan de natuurbeschermers. De landbouw had dan ook voorgesteld om het gebied opnieuw in te richten met behulp van een simpele kavelruil. De boeren zouden dan betere bewerkbare stukken grond krijgen. Volgens de provincie moet de kavelruil er in uitmonden, dat 2.600 hectare grond langs de Reest eigendom wordt van Het Drentse Landschap. Er zouden nog soortgelijke operaties elders in de gemeente De Wijk en in enkele Overijsselse gemeenten op de nominatie staan.
De Zwolse Courant bracht op 20 januari het bericht, dat het provinciaal bestuur had besloten, dat acht beekdalen uit de provincie Drenthe een zogeheten bodembeschermingsgebied worden in het kader van het ontwerp-intentieprogramma bodembescherming. Het betreft het Eelderdiep, het Peizerdiep, de Drentse Aa, de Vledder Aa en de Wapserveense Aa, de Ruiner Aa, de Reest en de Elperstroom. Het is de bedoeling deze kwetsbare gebieden zoveel mogelijk te beschermen tegen schadelijke stoffen van de industrie, het verkeer, de landbouw en de huishoudens. De provincie wil het beleid “bodembescherming” gestalte geven door samen met verscheidene doelgroepen projecten uit te voeren. Men mag met voorstellen komen, die positieve effecten kunnen hebben op de bodemkwaliteit in de betrokken gebieden. Deze projecten kunnen in aanmerking komen voor een bijdrage uit het “Stimuleringsfonds Bodembescherming”.
“Verhogen van waterpeil kan natuur in Reestdal herstellen” kopte de Zwolse Courant van 20 januari. “Natuurherstel Reestdal mogelijk” zette De Sallander boven het bericht en “Natuurherstel van Reestdal is mogelijk” meldden de Meppeler Courant en de Dedemsvaartse Courant. Alle vier kranten (en ongetwijfeld ook andere) gaven aandacht aan het rapport “Systeemonderzoek Reestdal”, dat aan Overijssels gedeputeerde drs. R. Lanning en zijn Drentse collega H.A.A. Lange werd aangeboden. Natuurbeheer is mogelijk door in te grijpen in het waterbeheer, zo valt als hoofdconclusie uit het rapport te trekken. Aanbevelingen op korte termijn: Het verhogen van het grondwater-peil in de voorjaars- en de zomerperiode en de afvoer van regenwater via ondiepe greppeltjes in de gebieden, die nu al van de natuurbeherende instanties zijn. Op langere termijn: het grondwaterpeil verhogen in delen van het gebied rond het Reestdal, zodat er meer grondwater naar het dal kan toestromen. De natuurgebieden zijn gedeeltelijk bezit van Het Drentse Landschap en Het Overijssels Landschap. In andere delen krijgen de agrariërs een vergoeding als ze met hun bedrijfsvoering rekening houden met de natuur. Niettemin is de natuurwaarde van het Reestdal de laatste jaren achteruit gegaan. Door het verlagen van het grondwaterpeil en een grotere mestgift is het aantal oorspronkelijke planten- en dierensoorten afgenomen. Om een verdere teruggang tegen te gaan werd in 1988 met een systeemonderzoek begonnen. De opdracht luidde om meer natuurgetrouw waterbeheer te onderzoeken. Volgens het uitgebrachte rapport zal ook de landbouw (in een aantal gevallen) baat hebben bij een verhoging van de grondwater-spiegel: Zoals het afnemen van de negatieve gevolgen van de droogte. Boeren, die schade lijden door de maatregelen, ontvangen een vergoeding. In sommige gevallen zal grond worden aangekocht, omdat deze ongeschikt is geworden voor agrarisch gebruik. De uitvoering van de voor ogen staande maatregelen kunnen in een tijdsbestek van vijf jaar worden afgerond, waarbij de bestaande natuurgebieden het eerst aan de beurt zijn.
“Reestdaloorlog verandert in eensgezindheid”, was een kop in de Zwolse Courant van 21 januari, die de belanghebbenden en de geïnteresseerden gewoon niet kan zijn ontgaan. Waterschappen, provincies en de Landschappen samen op de bres voor behoud van het “meest gave beekdal van Nederland”, meldde de kop ook. De krant blikte terug op het een dag eerder aangeboden rapport “Systeemonderzoek Reestdal”. Weinig plezierig voor de natuurbeschermers moet de constatering zijn over gekomen dat de zeldzame planten, zoals dotterbloem, moerasviooltje, kartelblad, veenpluis, holpijp en grote pimpernel langzaam uit het Reestdal tussen Dedemsvaart en Meppel dreigen te verdwijnen, ondanks het zorgvuldige beheer van het natuurgebied door de beide Landschappen. Heel wat plezieriger was in elk geval de volgende passage: “Uitgewoed is de oorlog rond het Reestdal. Stonden waterschappen en provincies ruim vier jaar geleden nog pal tegenover de stichtingen Het Overijssels Landschap en Het Drentse Landschap ” in een buitengewoon slechte sfeer, met weinig begrip voor elkaars standpunten”, in De Wijk was gisteren eendracht koning tijdens de presentatie van het eindrapport Systeemonderzoek Reestdal”. Verhoging van de grondwaterstand en uitbreiding van het toestroomgebied rond het riviertje betekenen de redding van de natuurlijke waarden van het natte Reestdal, zo wordt als belangrijkste conclusie uit het rapport naar voren gehaald. De eindconclusie wordt door de krant “markant voor de ommezwaai in de gedachtengang, die de provincies en de waterschappen hebben gemaakt” genoemd. “Want als de Raad van State ruim vier jaar geleden niet had ingegrepen, zou het natuurreservaat al grotendeels ten grave gedragen zijn, opgeofferd aan een perfecte afwatering van de landbouwgronden. Uitbaggeren en stuwen bouwen waren het credo van de waterschappen in een “verbeteringsplan”, dat fel werd bestreden door de beide Landschappen. Zij vonden de Raad van State op hun hand, die oordeelde dat het plan vernietigd moest worden, wegens strijdigheid met het algemeen provinciaal belang”.
De Reest bij Schrapveen.
Drs. E.van der Bilt van Het Drentse Landschap toonde zich na de aanbieding van het rapport redelijk tevreden. Hij herinnerde aan het feit, dat er tot nu toe binnen de werkgroep te veel wantrouwen ten opzichte van elkaar was. “Pas langzaam is er wederzijds begrip gegroeid. Ik denk dat we in het rapport nu het evenwicht gevonden hebben”. Omdat “sinds de Middel-eeuwen tot nu toe” het verlagen van het grondwaterpeil ten gunste van de landbouw inzet is geweest, is de kwaliteit van de natuur in de afgelopen jaren snel achteruit gegaan. Zeldzame planten verdwijnen langzaam, met name doordat naast de daling van het grondwater de bodem verzuurt, maar ook omdat er op de schrale bodem te veel meststoffen komen. Met het rapport in de hand moet het Reestdal gelegenheid krijgen zich te herstellen. Er moeten zaken op korte en op langere termijn gebeuren. Voor de eerste vijf jaar moeten de maatregelen zich beperken tot de al bestaande natuurgebieden. Het is de bedoeling het grondwater te laten stijgen, door greppels, (waardoor nu het water wordt afgevoerd) dicht te laten groeien. Ondiepe greppels moeten er voor zorgen, dat het regenwater zo snel mogelijk naar het riviertje wordt afgevoerd. De werkgroep is voorts van oordeel, dat de vroegere doorwaadbare plaatsen weer moeten worden hersteld, zodat ze als drempel in de Reest kunnen fungeren, waardoor de afvoer van het rivierwater wordt geremd. De werkgroep staat over een periode van tien tot twintig jaar een verdere verhoging van het grondwaterpeil voor ogen, door ook de gebieden rond het Reestdal bij het waterbeheer te betrekken. Ook moet er een oplossing worden gevonden voor “het knelpunt in de benedenloop”, waar rijksweg A 28 en de Hoogeveense Vaart de rivier kruisen. Daarnaast moet het aantal Relatie-notagebieden, waar boeren een vergoeding krijgen voor een natuurbewust beheer, fors worden uitgebreid. De werkgroep verwacht, dat de gevolgen voor de landbouw gering zullen zijn. Volgens ing. H. Post van de provincie Overijssel zal echter voor een deel van het gebied niet aan overlast zijn te ontkomen. “Daar staat tegenover dat op de hoge gronden de boeren voordeel hebben van de ingrepen, want de maatregelen zorgen er voor, dat deze gronden wat minder verdrogen”. De door de werkgroep voorgestelde maatregelen moeten allemaal nog worden ingepast in de verschillende plannen van de provincies. Drs. Van der Bilt antwoordde op de vraag, of men niet te laat komt met de maatregelen, dat dat gedeeltelijk zo is, maar dat dit anderzijds ook niet zo maar uit de lucht is komen vallen en dat de provincie Drenthe bijvoorbeeld met het waterhuishoudingsplan 1993 al rekening met het rapport heeft gehouden. Ook wees hij er op, dat het beleid geen statisch geheel is en dat het zich hoort aan te passen aan nieuwe inzichten en ontwikkelingen.
“Natuurbelangen Reestdal moeten prevaleren boven die van de landbouw” luidde de kop in de Meppeler Courant en de Dedemsvaartse Courant van 22 januari, berichtend over een vergadering van de Drentse statencommissie Ruimte, groen, verkeer en waterstaat. De PvdA-er M. W. van der Sluis oordeelde dat de natuurbelangen van het Reestdal boven die van de landbouw moeten prevaleren (voorrang hebben). Naar zijn gevoel zijn er grote verbanden met naast het dal liggende gebieden. “Met het Reestdal apart kun je niets doen. We moeten één en ander goed in de gaten houden”. Aan de orde was om de minister van landbouw, natuurbeheer en visserij voor te stellen om het 2.619 hectare omvattende gebied Reestdal als herinrichting met vereenvoudigde procedure van voorbereiding te plaatsen op het voorbereidingsschema landinrichting 1993. Het statenlid bepleitte om de natuur- en de milieuafgevaardigden zo sterk mogelijk in de herinrichtingscommissie te doen vertegenwoordigen. CDA-er W. M. van Mensvoort en VVD-er E.Bolhuis wilden weten hoe het overleg met de landbouw over het Reestdal is verlopen, in verband met het bezwaar dat de gewestelijke raad Drenthe van het Landbouwschap tegen het herinrichtingsplan voor het Reestdal maakte. Volgens gedeputeerde drs. S.B. Swierstra staat er voor het Reestdal een herinrichting met een bijzondere doelstelling op het programma. Naar zijn mening is het geschil met de landbouw bijgelegd, in die zin dat deze met de keus kan leven. De landbouw heeft er in elk geval begrip voor dat het Reestdal op het schema 1993 komt en Beneden Egge op 1994 of 1995. Swierstra zegde toe aandacht te zullen schenken aan het meer betrekken van natuur- en milieu-organisaties in de landinrichtingscommissie. A.Knottnerus-Kuis (Groen Links) had het pleidooi van Van der Sluis in die richting ondersteund, terwijl Bolhuis die vertegenwoordiging wel voldoende achtte.
De Reest op Rabbinge.
In de Meppeler Courant en de Dedemsvaartse Courant van 30 juni werd melding gemaakt van het feit, dat het waterschap Riegmeer een aantal projecten in het kader van de Regiwa ter subsidiering heeft ingediend. Het betrof de aanleg van bodemverhogingen en vergroting van de basisafvoer van de Reest, automatisering stuwen in de Reestvervangende leiding en inrichten van natuurvriendelijke oevers in deze leiding. Voorzitter F. Wemmenhove deelde in de vergadering van het college van hoofdingelanden ook mee, dat de overkluizing van de perceelssloten van de Reest eerste fase gereed en opgeleverd was en dat de tweede en de derde fase binnenkort aanbesteed zouden worden.
In de nummers van 12 juli 1993 van de Meppeler Courant en de Dedemsvaartse Courant stond het berichtje: “Beek- en Brinkroute niet meer door Avereest”. “De Beek- en Brinkroute zal in de toekomst niet meer door de gemeente Avereest lopen. Het gedeelte Reestdal is uit de route geschrapt. Aan de wijziging van de route liggen een aantal uitgangspunten ten grondslag. Zo heeft het Recreatieschap Drenthe besloten dergelijke routes niet meer door kwetsbare natuurgebieden te laten lopen. De Beek- en Brink-route zal vanaf De Wijk naar Zuidwolde gaan lopen, terwijl nu de route nog via IJhorst en Balkbrug gaat”.
Voortdurende regen zorgt voor overstroming van Reestdal. Boeren moeten koeien verhuizen. Deze koppen stonden boven een bericht in de Drentse Courant van 28 juli. “Het Reestdal is voor een groot deel overstroomd. Het gaat om landerijen tussen Zuidwolde en Meppel. De grensrivier tussen Overijssel en Drenthe kon de grote hoeveelheid neerslag niet verwerken en voor het eerst sinds jaren staan de Reestgronden nu ook in de zomer onder water. ‘Een ongekende situatie”, zegt voorzitter F. Wemmenhove van het waterschap Riegmeer in Zuidwolde. Het betekent wel dat het waterschap in staat van paraatheid verkeert. De stuwen zijn omlaag gezet en daardoor kan het water via de Reestvervangende leiding in sneller tempo afstromen naar de Hoogeveense Vaart. “We proberen de schade voor de boeren zo veel mogelijk te beperken”. De landerijen zijn overstroomd, vooral doordat het water maandag nauwelijks afgevoerd kon worden in de richting Meppel. Er stond toen een stevige westenwind, waardoor de afvoer stagneerde. De sloten konden de regen, die er viel, ook niet meer aan en het gevolg is dat er nu winterse toestanden zijn ontstaan in het Reestdal. Lastig voor de boeren, die hun vee op het land hebben lopen. Ze moeten naar alternatieven zoeken, bijvoorbeeld hoger gelegen gronden. Voor het Riegmeer kwam de over-stroming als een verrassing. “Dat hebben we in geen jaren meegemaakt, maar de omstandigheden zijn dan ook wel heel extreem. Zoveel regen tegelijk kan de Reest niet verwerken”, merkte Wemmenhove op. De Meppeler Courant, de Dedemsvaartse Courant, de Zwolse Courant en mogelijk andere besteedden ook aandacht aan deze vrij uitzonderlijke situatie. Waterschap wil bodem van de Reest verhogen, meldde de Zwolse Courant van 27 november. Het bericht had betrekking op een bijeenkomst voor een toelichting op de voor ogen staande uitvoering van het Integraal Waterbeheersingsplan. In de periode 1994 tot 1998, zo is de bedoeling, zullen er ook voor het Reestdal ingrijpende maatregelen worden gehanteerd om het oppervlaktewater, inclusief de oever en de waterbodem, in een goede conditie te brengen en te houden. De maatregelen zijn met name gericht om verdroging van het gebied te voorkomen. Er zal op een aantal plaatsen ophoging van de bodem plaats vinden. Het plan is afkomstig van de waterschappen (onder meer Benoorden de Dedemsvaart) en het zuiveringsschap West-Overijssel. Door het verhogen van de bodem ontstaan er min of meer natuurlijke stuwen (drempels), die voor een verhoging van de waterstand in de Reest kunnen zorgen. Een andere maatregel is het plaatsen van buizen in de zijsloten, die op de Reest uitkomen. Die buizen belemmeren gedeeltelijk de waterafvoer en vertragen die in elk geval, waardoor er meer water in het Reestdal blijft. Door het plaatsen van de buizen kan ook het onderhoud van de Reest vereenvoudigd worden. De verdroging van het gebied, met name in de zomermaanden, is mede ontstaan door een sterke verkleining van het gebied, dat op de Reest afwatert.
Er zal in de loop van de jaren ongetwijfeld nog vaak aanleiding zijn om in de pers aandacht te geven aan de Reest…
Willem Wind