Vanaf het Ommerkanaal van toen, tot het Ommerkanaal van nu.
Veel is er al geschreven over verschillende delen van Dedemsvaart, maar nog niet over “het voeteneind”, zoals men dit deel (Hoofdvaart West) vaak noemde.
Het vroegere Ommerkanaal. Nu een asfaltweg.
Brug bij het Ommerkanaal
We beginnen bij de brug bij het Ommerkanaal, alom bekend. Het Ommerkanaal was een gegraven kanaal, niet voor scheepvaart bedoeld, maar wel voor bestemmingsvervoer, o.a. voor bokschuiten en roeiboten. De melkbussen werden o.a. ook per schuit gehaald. De rijbaan ernaast, werd en wordt nog Ommerkanaal genoemd. De brug lag oorspronkelijk een stukje verder naar het westen en was in die tijd een draaibrug, welke bediend werd door “vrouw” Timmer. De schippers bliezen op een hoorn en vrouw Timmer kwam dan gauw naar buiten. Zonder jas, ook als het erg koud was, alleen een zwarte omslagdoek om. Daar onderuit kwamen een paar dikke rode armen. De schippers van schuiten riepen altijd een bepaald signaal, zoiets van “brioooorie”. Het mooiste vond ik het “riedeltje” van beurtschipper Baarslag, waar je op kon zingen : “Vrouw Timmer doe de brug gauw open, Baarslag komt eraan”.
Op een gegeven moment kwam er een nieuwe ophaalbrug. Deze werd iets oostelijker gelegd, omdat het Ommerkanaal ook werd verlegd.
Bewoners bij de brug
Toen De Dedemsvaart is gedempt, werd de brug overbodig. Precies tegenover de monding van het kanaal was de smederij van Hendrik van Keulen, hoef- en kachelsmid. Roodgloeiend ijzer werd in de gewenste vorm geslagen, (Men smeedt immers het ijzer als het heet is). Bij de zaak hoorde ook een fietsenwinkel. Naast deze zaak was het aannemersbedrijf van de fa. De Vries en Meijerink, later de fa. Buitenhuis. Daarnaast een hoog burgerwoonhuis van de dames Schotkamp. Vervolgens het pand van Hendrik Krikke. Krikke en zijn vrouw hadden een kruidenierswinkel en bakkerij. Mevrouw Krikke verzorgde de winkel en Krikke zelf bakte en ventte uit. Ook was er een klompenzolder. Je ging de trap op in de winkel en boven op de zolder lagen heel veel klompen in alle maten en modellen.
In die tijd waren er nog geen supermarkten. In de winkel stond een toonbank met een grote koffiemolen en een weegschaal met gewichten. Achter de toonbank stond de winkelier en daar achter allemaal bakken met losse suiker, meel, bruine bonen, etc.. Je gaf je boodschap op en er werd een papieren zak gepakt en met een grote schep werd het gevraagde in die zak gedaan. Als de boodschappen in de tas waren gestopt en je had betaald, kreeg je een snoepje toe. De bakker bakte alle dagen brood en koekjes in de oven, die gestookt werd met takkenbossen. Later op de dag werd het uitgevent. Ook kon men boodschappen bestellen, die later thuis bezorgd werden.
Met Sinterklaas was het de gewoonte, dat men in de bakkerij tegen betaling kon schieten en sjoelen waarmee leuke prijzen te winnen waren, zoals bijv. iets lekkers uit de bakkerij. Op de plaats waar deze winkel stond is nu de inrit van Dijsselhof Autoschade/schilderwerken.
De Hoofdvaart nabij het Ommerkanaal.
Daarnaast was het schildersbedrijf van de familie Dijsselhof. Mevrouw Dijsselhof verkocht aan huis o.a. verf en behang. Egbert Dijsselhof ging op diverse plaatsen uit schilderen. Als kind heb ik daar voor het eerst het sjabloonschilderen gezien. Momenteel is op deze plek de autospuitinrichting van één van de zoons. In hetzelfde pand aan de oostkant woonden o.a. de postbode Logtenberg met zijn gezin en later de fam. Ymker. Daarnaast stond een dubbel burgerwoonhuis, bewoond door o.a. de fam. Spithorst en later de agent Warringa. Het oostelijke gedeelte was de woning en het kruidenierswinkeltje van de weduwe Bokking. Mevrouw Bokking moest alles alleen doen en ging ook vaak lopend met een grote dichte handkar de boodschappen uitventen. Het hele pand is nu als woonhuis in gebruik.
In het volgende huis woonde Harke Houtman met zijn gezin. Houtman had een aannemersbedrijf met achter het huis een grote werkplaats met lange werkbanken waar nog echt gezaagd, geschaafd en getimmerd werd. Het rook er altijd zo lekker naar nieuw hout. Toen de familie Houtman 121/2 jaar getrouwd was heb ik voor het eerst in mijn leven een gebakje gehad. Het waren nl. buren van ons. U begrijpt dus dat het volgende pand van de fam. Kuijer was. Bart Kuijer, veevoeder (Koudijs), eierhandel en aanverwante artikelen. In de beginjaren werden de zware zakken met veevoeder (50 kg.) per fiets vervoerd, soms wel drie voorop en een halve achterop. Hele afstanden moesten worden afgelegd, o.a. naar de Driehoek, Vierde Blok en Paardelanden. In de fietstassen werden dan pinda’s meegenomen om de kinderen van de klanten te verwennen, (—wie de jeugd heeft, heeft de toekomst”). Kort na de oorlog werd de eerste auto aangeschaft, een grote 2e hands legerwagen. Doordat er geen uitbreiding van het bedrijf op die plaats werd toegestaan is de zaak naar een naburige gemeente uitgeweken. De oostkant van dit pand werd verhuurd aan slager Frits Logtenberg. Er werd nog echt in de slagerij geslacht en uitgebeend. Mevrouw Logtenberg maakte vaak hele mooie figuren en afbeeldingen van vet om in de etalage te zetten.
Verder in oostelijke richting
Het volgende grote pand werd bewoond door drie families. Aan de westkant woonde de familie Hartman en aan de achterkant de familie Meesters. Zij hadden een boerderij. Dan was er ook nog de Spar kruidenierswinkel. Eerst van mevrouw Seine, later van de fam. Klaas Koster. De werkverdeling was hier ook: De vrouw in de winkel met de nodige bakken met losse levensmiddelen en de man de ging “boer op”. In de loop van de week werden de bestellingen opgehaald en later, met een grote mand op de fiets, rondgebracht. Het pand is verdwenen voor de ingang van het aannemersbedrijf van Houtman. Het volgende pand was en is ook nu nog steeds een woonhuis. Het werd o.a. bewoond door de familie Bruinenberg. Daarnaast woonde de familie Schomaker, eigenaar van de korenmolen met houtzagerij (nu v.d. Graaf). Het was altijd leuk om in de houtzagerij te gaan kijken. De dikke bomen werden via een schuin oplopend gladde baan uit het water (de Molenwijk) getrokken en gingen zo de grote zagen tegemoet, die op en neer door de bomen gingen en er planken van maakten. Johannes Schomaker deed dit werk hoofdzakelijk en woonde in het volgende huis. Even verder stond de grote stolpboerderij, waarin toen de familie Hoeve woonde. Daarachter lag de ijsbaan, die in de winter als er ijs lag voor veel vertier zorgde. Verderop woonde de fa. Hamming, graanhandel.
De Hoofdvaart met rechts de toegang tot het vroegere Ommerkanaal.
Tiede de Jong
Tenslotte woonde daar nog Tiede de Jong met zijn echtgenote: Iedereen kende Tiede de Jong, fietsenmaker. Hij had daarbij ook nog een fietsenwinkel. Het verhaal wilde dat de burgemeester eens in de winkel kwam, Tiede’s vrouw riep snel haar man en zei: “Hij komt misschien wel een fiets kopen.” De burgemeester kwam echter voor iets anders.
De burgervader kwam om hen te feliciteren met hun huwelijksjubileum. Zij waren dit heuglijke feit zelf, door het altijd harde werken, vergeten.
Nu is er in dit pand een tandartsenpraktijk gevestigd. Oostelijk van dit pand ligt nu het afwateringskanaal Ommerkanaal.
De Hoofdvaart
De Hoofdvaart was toentertijd een klinkerweg, die niet altijd even egaal was om er te fietsen. Bovendien veroorzaakte deze weg veel lawaai als er een kar met houten velgen en metalen band voorbij ging. Soms, als er bijv. iemand erg ziek in een woning lag, werd er zand of i.d. gestrooid om de geluidshinder wat te verminderen. De tram, o.a. richting Zwolle ging ook langs de Hoofdvaart (opgeheven in 1947). De rails lagen tussen de rijbaan en het water. Kort daarna is de klinkerweg vervangen door een asfaltweg.
J. Makaske-Kuijer