Verdwenen
Vroeger lag er over de Hoofdvaart te Dedemsvaart een smal vonder met de naam Hamiltonsvonder. Later is op die plaats een klein bruggetje gekomen. Over het Hamiltonsvonder, het Hamiltonsbrugje en de naam gaat dit artikel. Nu rest alleen maar de locatie, want zowel het Hamiltonsvonder als het bruggetje zijn er niet meer en de Dedemsvaart is aldaar reeds jaren geleden gedempt.
Draaivonder over de Hoofdvaart
Een vonder is een smal klein loopbruggetje, aldus prof. dr. C.B. van Haeringen in Kramers geïllustreerd woordenboek. Een vonder is soms niet meer dan een enkele plank, zoals bijvoorbeeld het jodenvonder over de Reest. In het jaar 1903 blijken er over de Hoofdvaart te Dedemsvaart, vanaf het Rak tot aan Sluis 6 (Hoofdvaart t/m Moerheimstraat), negen oeververbindingen te bestaan, vier hiervan waren draaivonders. Deze draaivonders lagen alle vier over de Hoofdvaart. Elders, o.a. in bepaalde streken in Friesland, werd zo’n draaivonder ook wel kortaf een “draai” genoemd. Onjuist is het om een smal klap- of ophaalbrugje aan te duiden als vonder, beter is het om dan van een “klap” of gewoon van een bruggetje te spreken. Sinds het begin in de 19e eeuw hadden de vonders over de Dedemsvaart nog geen leuningen. Van de vier draaivonders over de Hoofdvaart bleek er slechts één gereed te zijn in het jaar 1826, dat was het zgn. vonder in Arriën. Het vonder werd, door de overdracht van de Dedemsvaart aan de provincie, provinciaal eigendom. Dit eerste vonder over de Hoofdvaart werd in latere jaren vonder bij Nijboer of vonder Wallegien genoemd. De overige drie vonders over de Hoofdvaart waren eigendom van de gemeente Avereest. De constructie van de balans van draaivonders is zodanig dat het zwaartepunt van zo’n vonder precies boven het draaipunt ervan is gelegen. Zo kon het zijn, dat als het vonder niet was afgedraaid bij het naderen van een schip, het schip toch kon doorvaren door tegen het draaivonder aan te duwen en aldus het vonder te openen. Overigens was het, evenals bij bepaalde bruggen over de vaart, niet ongebruikelijk dat een vonder “af ” lag. Het voordeel hiervan was, dat de eigenaar, toezichthouder of beheerder niet steeds hoefde op te letten of er een schip aan kwam. Om vonders aan te duiden werden ze genoemd naar de plaats (bijv. Marktvonder), een bijzonderheid (bijv. Jodenvonder, over de Reest) of een aanwonende (bijv. Hamiltonsvonder). Een aantal van de vonders over de vaart is mettertijd vervangen door bruggetjes met leuningen.
De vonders over wijken, zijwijken, sloten en boksloten waren natuurlijk lang niet allemaal draaivonders en hadden nogal eens een andere constructie.
Het vroegere Hamiltonsvonder is hier al vervangen door een smal bruggetje.
Het Hamiltonsvonder
Van het westen uit was het tweede vonder over de Hoofdvaart het Hamiltonsvonder. In 1903 schrijft Texeira de Mattos over dit draaivonder, dat het lag op 24,16 km van het begin van de Dedemvaart: ...”Dit draaivonder, eigendom van de gemeente Avereest, heeft eene doorvaartwijdte van 6.10 m. Meerdere bijzonderheden nopens dit kunstwerk zijn ons niet bekend”.
Texelra noemt de naam van het vonder niet in zijn boek. Jacob Drent schrijft in zijn boek “Bijdrage tot de geschiedenis van Avereest” over het Hamiltonsvonder: “Een zoon van TC.W. Hamilton of Silvertonhill, Willem, werd hier boer en bouwde zijn huis aan de Hoofdvaart.” Het staat er nog. Een deel van zijn gronden lag aan de zuidkant van de Vaart en daarom werd er voor zijn huis een vonder gelegd, dat is een brede draaibare plank met aan één zijde een leuning. Later werd het een voetbrugje. Dat vonder werd genoemd: “Het Hamiltonsvonder”. Een leuning van het vonder is niet beschreven in 1903. Het latere voetbrugje werd zowel aangeduid met de naam Hamiltonsbrugje als met de oorspronkelijke naam Hamiltonsvonder.
De laatste brugwachter van het Hamiltonsbrugje
Het Hamiltonsbrugje was, als vervanging van het oude vonder, een nuttige verbinding over de Hoofdvaart. Talrijke jaren was Hidde de Bruin brugwachter van het Hamiltonsbrugje; na zijn overlijden in 1941 heeft zijn echtgenote deze taak overgenomen. In 1946 plaatsten B en W van Avereest een oproep in de Dedemsvaartse Courant voor de functie voor brugwachter. Op vrijdag 5 april 1946 verscheen de volgende advertentie:
“Burgemeester en Wethouders van Avereest roepen gegadigden op voor de betrekking van bedienaar van het zgn. Hamiltonsbrugje. Jaarwedde f 275,00 alsmede vrij bewonen van de brugwachterswoning. Schriftelijke sollicitaties aan den Burgemeester binnen acht dagen na het verschijnen van dit blad. Dedemsvaart, 2 April 1946.”
Merkwaardig is dat het genoemde salaris van de brugwachter volgens de Dedemsvaartse Courant van 16 april 1946 anders blijkt: Brugwachters, ook die van het Hamiltonsbrugje, zouden f 350,00 ontvangen (voor de brug over de Hoofdvaart bij het Ommerkanaal was dat f 400,00). Twee weken later, op 30 april, werd de benoeming van de heer Klaas Slagter, Sluis 6, als brugwachter van het zgn. Hamiltonsbrugje in de Dedemsvaartse Courant bekend gemaakt. Klaas Slagter werd de laatste brugwachter van het Hamiltonsbrugje.
Het einde van het Hamiltonsbrugje
In de Dedemsvaartse Courant van zaterdag 9 januari 1954 stelde men de vraag of het Hamiltonsbrugje zo belangrijk is. “.. Terwijl de buurtschap bij het Hamiltonsbrugje aan de Hoofdvaart zich verheugt, dat ter plaatse een betere verkeerstoestand wordt geschapen, o.a. door opruiming van het in verval geraakte brugje, met als tegenprestatie de aanleg van een ruimere, riantere toegangsbrug over de mond van het Ommerkanaal, heerst er bij enkelen in deze omgeving ontstemming en wrevel, dat men straks de schakel tussen beide kanaaloevers moet missen. Het eigenaardige in deze situatie is echter, zo vernamen we, dat deze opposanten destijds bij het voeren van actie door het plaatsen van hun handtekening met deze plannen instemden, maar nu beweren, dat het nimmer zo ïs opgevat. Eén en ander heeft in deze buurt kwaad bloed gezet en onderling maakt men elkaar verwijten, vooral nu dezer dagen officieel is aangekondigd, dat de tijd nabij is, dat tot sloping van deze bescheiden brug zal worden overgegaan. Wij kunnen ons voorstellen, dat hier enkele belangen worden geschaad. Het gemak dient immers de mens. Maar bij ieder ingrijpen van hogerhand komt dit voor. Het algemeen belang vraagt offers en deze zijn dunkt ons hier niet van zó ingrijpende aard, dat de goede verhoudingen in de buurt hierdoor behoeven worden gestoord.”
In de krant van 16 januari’ 1954 lezen we een vervolg: ...”Tegen het besluit, om eventueel het Hamiltonsbrugie over de Vaart aan het openbaar verkeer te onttrekken, is een bezwaarschrift ondertekend door 41 personen of verenigingen ingekomen bij de gemeente Avereest. Door 12 ondertekenaren van het bezwaarschrift is destijds een verzoek om verbetering van de verkeerstoestand aan de zuidzijde van de Hoofdvaart, met inbegrip van volledige instemming met de verwijdering van het brugie, ondertekend, terwijl de andere ondertekenaren, naast 2 artsen, allen met het oog op hun beroep of bedrijf bezwaar maken tegen de verwijdering van genoemd brugje. B en W menen te veronderstellen, dat verschillende hunner het stellen van hun handtekening nauwelijks hebben overwogen, omdat er van een benadeling in hun belangen vrijwel geen sprake kan zijn. Voorts wordt binnenkort een aanvang gemaakt met een eenvoudige verharding van de weg langs de zuidzijde van de Hoofdvaart tussen het Ommerkanaal en het thans nog aanwezige Hamiltonsbrugie.”
Het gemeentebestuur achtte de bezwaren niet van voldoende belang om daarvoor het Hamiltonsbrugje te handhaven, gelet op de kosten van onderhoud en bediening; maar ook vanwege het onderhoud van de om kostbaar herstel vragende brugwachterswoning.
Woning van Willem Hamilton of Silvertonhill aan de Hoofdvaart.
Willem Hamilton of Silvertonhill
Het Hamiltonsvonder is genoemd naar Willem Hamilton of Silvertonhill. Wie was dat eigenlijk? Willem Hamilton of Silvertonhill (1830 – 1902) was de oudste zoon van Theodoor Christiaan Wilhelm Hamilton of Silvertonhill, rijks- en gemeenteontvanger, en Helena Dumon. Willem is vernoemd naar zijn grootvader, de heer Willem Dumon, die burgemeester van Oldemarkt was. Behalve boer/landbouwer was Willem Hamilton of Silvertonhill ook nog gemeenteontvanger in de gemeente Avereest, hij trad daarmee in de voetsporen van zijn vader. Daarnaast was hij gedurende een bepaalde tijd ook kerkelijk ontvanger van de Ned. Hervormde Gemeente van Dedemsvaart. Zijn commerciële activiteiten mogen er eveneens zijn. Hij was vervener en samen met zijn compagnon Hendrik Visscher Tzn. (1810 – 1905) eigenaar van de firma “Hamilton & Visscher”. Deze Dedemsvaartse verveningsfirma had haar veenderijen in De Krim liggen. De firma had een turfschip, een praam, in de vaart en voerde een eigen scheepsvlag met het opschrift: Hamilton & Visscher. Jan Visscher Hzn. was uitvoerend vervener voor deze firma. In 1899 gingen de compagnons uit elkaar, waardoor er een einde kwam aan hun gezamenlijke activiteiten.
Dat de onderlinge verhouding goed was, blijkt wel uit het feit dat T.C.W. Hamilton of Silvertonhill, de vader van Willem, als getuige optrad bij de aankoop van de boerenplaats: “Het Zwaantje” door Hendrik Visscher Tzn. Ook is Willem Hamilton of Silvertonhill getuige geweest bij de aangifte van de geboorte van één van de kinderen van Hendrik Visscher. Uit deze tijd herinnert een nog in de familie Visscher aanwezige tabaksdoos met het opschrift: “Scheepvaart”.
Willem Hamilton of Silvertonhill is gedurende een periode vennoot geweest van de Dedemsvaartse glasfabriek. Deze fabriek heeft bestaan van 1863 – 1885 en stond aan de zuidzijde van de Hoofdvaart tegenover de molen. Samen met H.T.J.M.W.F. Meijeringh, H.T.R. te Wechel en Andreas de Jong was Willem Hamilton of Silvertonhill mede-oprichter van deze glasfabriek. Tenslotte kan nog vermeld worden, dat Willem Hamilton of Silvertonhill handelaar was in wijnen en koopman in hammen. Willem Hamilton of Silvertonhill was getrouwd met Wendina Vroukina Bramer (1836 – 1873) uit Oldemarkt. Na haar overlijden trouwde hij met Diderica Wilhelmina Angenieta Hissink (1842 1925), dochter van ds. A. Hissink, de eerste hervormde predikant te Dedemsvaart.
De Hamiltonswijk
De eerste benoemde westelijke zijwijk van het Ommerkanaal werd aanvankelijk Dorgelo’s Wijk genoemd. Omstreeks 1870 pachtte Willem Hamilton of Silvertonhill de landerijen aan deze wijk van de toenmalige eigenaar, de landbouwer Wilhelmus Brink. Sindsdien staat de wijk als Hamiltonswijk bekend. De Hamiltonswijk ligt recht tegenover de aansluiting van de Sportlaan op het Ommerkanaal. Zie ook: Wijkend Verleden, blz 54.
Tenslotte
Van de twee opvallende Dedemsvaartse woningen, met herinneringen aan de familie Hamilton of Silvertonhill, bestaat het huis aan de noordzijde van de Hoofdvaart nog steeds. Het huis aan de Pol is afgebroken ten behoeve van de aanleg van rijksweg 377 aan de noordzijde langs Dedemsvaart.
Het westelijk gedeelte van de Hoofdvaart is gedempt en het Hamiltonsvonder bestaat niet meer. De naam van het vonder wordt thans in ere gehouden als naam op een huis aan de zuidzijde van de Hoofdvaart. Aan de Dedemsvaartse familie Hamilton herinneren nog enkele gerestaureerde grafmonumenten op de historische begraafplaats Mulderij.
HenkJan Krikke
Bronnen en literatuur.
– Dedemsvaartse Courant; jaargangen van 1946 en 1954.
– J. Drent; Bijdrage tot de geschiedenis van de Gemeente Avereest. D’vaart 1978.
– J. Drent; Hier in het stille veld. 150 jaar Hervormde Gemeente te Dedemsvaart.
Dedemsvaart 1984, blz. 78.
– J. ten Hove & F.D. Zeiler; Turfmakers en boterkopers. De geschiedenis van IJsselham,
Ossenzijl, Kalenberg, Paaslo en Oldemarkt. Kampen 1996.
– A. Piel; Avereest in oude ansichten. Zaltbommel 1971, blz. 26, 50 en 51.
– L.F. Texelra de Mattos; De Dedemsvaart. Zwollc 1903, blz. 137 en 475.
– G.H. Varwijk; Stap voor stap, langs de Dedemsvaart. Dedemsvaart 1983, blz 51.
– W. Visscher; Rond de Runde, Turf, kunstmest en elektriciteit, Triptiek van de turfindustrie. Montfoort 1997, blz. 44, 248 en 327.
– H.D.J. Krikke; De verdwenen oude zandweg. HVA 1998 nr. 4, blz. 27 en 29.
Wijkend Verleden. Uitg. HVA, Dedemsvaart 1999, blz. 54.