Het bestuur van onze vereniging heeft bezwaar aangetekend tegen het voornemen van de gemeente Avereest om sloopvergunning te verlenen voor de brug over de Dedemsvaart ter hoogte van het eertijdse waterschapshuis. Ook het Genootschap voor Industrieel Archeologisch Geïnteresseerden (GIAG) en de Nederlandse Bruggen Stichting NBS verzetten zich tegen de voor ogen staande verdwijning van de brug.
”Wij betreuren het uitermate als deze brug zou verdwijnen”, schrijft het HVA-bestuur, dat inmiddels bericht heeft ontvangen, dat het bezwaar om advies in handen van de commissie beroep- en bezwaarschriften is gesteld, dat er voor 28 maart nader bericht komt en dat er zo nodig een hoorzitting wordt gehouden. De HVA-brief constateert, dat de brug nog geheel in de oorspronkelijke staat is en nog een functie heeft voor het fiets- en voetgangersverkeer. In geval de staat van onderhoud van de brug voor de gemeente reden is tot slopen wordt een zekere handreiking gedaan: ”Wij hebben een sponsor, die in het onderhoud wil bijdragen”. Er wordt op aangedrongen het weinige erfgoed, dat in de gemeente Avereest aanwezig is en nog wel behoort tot het kanaal de Dedemsvaart, niet te laten verdwijnen.
De brug over De Dedemsvaart, nabij het voormalige waterschapshuis.
Het GIAG schrijft met verontrusting kennis te hebben genomen van het voornemen de uit 1891 stammende brug aan de Moerheimstraat te slopen en daar wordt dan ook bezwaar tegen gemaakt. De door de firma G.B. Meijer uit Stads-Musselkanaal gebouwde brug is door middel van een gietijzeren plaat gedateerd, waardoor de juiste ouderdom vaststaat. ”Het is een bijzonderheid, dat dit soort naamplaten nog aanwezig is”. De brug is de oudste nog bestaande brug, die behoort bij de waterwerken van de Dedemsvaart en heeft ook nog voor de Dedemsvaart zo kenmerkende staalconstructie. ”Volgens onze informatie is een bestaande brug, van dit type landelijk gezien een zeer zeldzame verschijning. De brug verkeert nog in originele staat, kan ook nog functioneren en heeft nog een duidelijk lokale functie als oversteekplaats voor fietsers en voetgangers”. Het GIAG schrijft voorts, dat de brug, zeker gezien de beperkte omvang, een prachtige herinnering zou kunnen zijn aan de infrastructuur rond de Dedemsvaart. ”Mede door de zeer fraaie ligging is deze een herkenbaar baken uit het verleden”. Bevestigd wordt de conclusie dat de staat van onderhoud van de brug maatregelen noodzakelijk maakt. Bepleit wordt eerst de mogelijkheden voor behoud nader te onderzoeken. Het GIAG wil graag overleg met de gemeente over de vraag of en op welke wijze men daarbij behulpzaam kan zijn.
De Nederlandse Bruggen Stichting werd gealarmeerd door het GIAG en stuurde via prof. ir. J. Oosterhoff een uitvoerige reactie. De NBS heeft twee foto’s van draaibruggen over de Dedemsvaart in het archief, vermoedelijk van de brug in kwestie en één met op de achtergrond een autobusgarage. Er wordt opgemerkt, dat de bruggen voor wat de constructie betreft op elkaar lijken, maar dat ze verschillende koningstijlen hebben. Bij de westelijke brug (bij het busstation) hebben de koningstijlen kruisen. Die zijn bij de andere brug niet aanwezig. ”Klaarblijkelijk waren de ijzeren draaibruggen over de Dedemsvaart, die aan het eind van de 19e eeuw de houten bruggen vervingen, niet geheel van een standaard-constructie”. Prof. Oosterhoff verwijst naar het in 1903 verschenen boek ”De Dedemsvaart“ van L. F. Teixera de Mattos. Daarin staat onder meer een tekening van de Boekweitenbrug. ”Op deze brug lijkt de westelijke brug: de koningstijlen hebben kruisen”. Verwezen wordt ook naar het in 1983 uitgegeven boek ”Stap voor stap langs de Dedemsvaart” van G.H. Varwijk, waarin veel foto’s van de draaibruggen over het kanaal voorkomen. ”De draaibruggen zijn het meest van het type Boekweitenbrug; een enkele lijkt op de Moerheimbrug. Naar het mij voorkomt hebben beide draaibruggen niet meer de oorspronkelijke fraaie leuningen met kruisen, dat wil zeggen de leuningen zoals deze op de tekening uit ”De Dedemsvaart” voorkomen. Ook het boek van Varwijk laat deze leuningen zien. Bij restauratie zouden deze leuningen mijn inziens weer moeten worden aangebracht”. De NBS-voorzitter signaleert dat beide draaibruggen van het type met tuiwerk zijn. ”Deze bruggen zijn onder de nog bestaande in Nederland niet zeldzaam te noemen. In het noorden komen zij nog vrij veel voor. leder jaar verdwijnen er echter en we moeten er toch wel zuinig op zijn”.
De staat van onderhoud van de brug waarvoor de gemeente eeen sloopvergunning wil afgeven is allerbelabberst.
Prof. ir. Oosterhoff schrijft ook: ”Het belang van de beide bruggen lijkt me vooral gelegen in het historisch aspect er van. Over de Dedemsvaart lagen vele bruggen, ophaalbruggen en draaibruggen, de laatste van de typen zoals deze in Dedemsvaart voorkomen. De Dedemsvaart, gegraven in de eerste helft van de 19e eeuw, was een belangrijk kanaal. Het ontsloot een groot gedeelte van het noorden van Overijssel, van Hasselt tot Gramsbergen, dat hierdoor tot ontwikkeling kwam. De plaats Dedemsvaart dankt zowel haar ontstaan als de naam aan het kanaal. Nu dit voor verreweg het grootste deel gedeelte gedempt is, zou het op zijn plaats zijn er toch tenminste in Dedemsvaart een herinnering aan te bewaren. Het zou tevens een hommage aan Baron van Dedem zijn”. De NBS-voorzitter stelt dan ook te moeten pleiten om beide draaibruggen te bewaren en te restaureren. ”Wellicht zouden nog andere objecten kunnen worden toegevoegd, die de historie van het kanaal illustreren”.
W. Wind