Eén van de vele predikanten die de Gereformeerde kerk te Dedemsvaart gekend heeft, was ds. S. Neerken. Van 1932 tot 1949 stond hij in Dedemsvaart. Achteraf gezien zeker geen gemakkelijke periode, vooral gezien het feit, dat in deze tijd de tweede wereldoorlog uitbrak en dat de vrijmaking (afscheiding van de Gereformeerde Kerken) plaats vond.
1895- 1922
Steven Neerken werd geboren op 1 juli 1895 in het Duitse plaatsje Hoogstede, ongeveer 20 km ten noordoosten van Hardenberg. Hij was de jongste zoon van Klaas Neerken en Wilmine Duisman. Het gezin Neerken woonde op een Saksische boerderij aan de weg naar Emlichheim. Vanuit de eerste verdieping van de huidige kosterswoning is deze boerderij te zien. Steven Neerken woonde hier met zijn drie broers en zus tot 1911. In dat jaar, dus op 16-jarige leeftijd, verliet Steven Neerken het ouderlijk huis om te gaan studeren in Nederland en wel op het gymnasium in Kampen. Voorwaar in die tijd geen geringe onderneming. Dat blijkt ook wel uit de briefwisseling met thuis. Uit 1911 en 1912 zijn nog een briefkaart en een brief bewaard gebleven. De briefkaart (in het Duits geschreven) vermeldt, dat Steven Neerken lange tijd moest wachten in Coevorden op de terugreis van Hoogstede naar Kampen. De brief uit 1912 (gesteld in het Nederlands met af en toe een taalfoutje) vertelt o.a. het volgende: “Des nachts kan ik ook wel heel goed warm worden, want ik heb er een deken bij gekregen.”
In deze brief komt ook het te betalen kostgeld aan de orde. Steven probeert een goedkoper kosthuis te krijgen, maar dat lukt niet zo erg. Verderop in de brief blijkt, dat Steven na een vakantie thuis er weer aanmerkelijk beter uit ziet: “De jongens zeggen, dat ik er nu veel beter uitzie dan voor de vakantie en Herr Vissink zeide het ook. Hij vraagde mij of ik in de vacantie ook nog gestudeerd had. Hierop zeide ik van neen. Ja, zeide hij, dat was ook de beste en kloekste daad, die ik kon doen. Want in de vacantie moesten de hersenen rust hebben.” Vooral toen de eerste wereldoorlog uitbrak, werd het een hachelijke zaak de grens telkens over te steken en geld voor levensonderhoud in te wisselen. Miny, zijn oudste dochter, kan zich dit nog goed herinneren uit de verhalen van haar vader.
Na een studie van zes jaar in Kampen werden de vleugels nog verder uitgestrekt: Waarschijnlijk daartoe aangezet door zijn ouders, ging Steven nu theologie studeren aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. Aan deze universiteit doceerde H(erman) H(uber) Kuyper, zoon van de welbekende Abraham Kuyper, kerkgeschiedenis en kerkrecht. Uit bewaard gebleven correspondentie blijkt, dat de genoemde hoogleraar en Steven Neerken samen Wenen en Budapest bezochten: Steven reisde mee als verslaggever. Wellicht was hij hiervoor uitgezocht, omdat hij immers het Duits uitstekend beheerste. Als aandenken aan deze reis kreeg Steven Neerken een dasspeld, die zijn zoon Jan nu in zijn bezit heeft.
De studie theologie werd afgerond in 1922. Op 14 mei 1922 preekte Steven Neerken op proef in Schoonoord in Drenthe en werd per 1 oktober 1922 aldaar bevestigd als predikant. Enige dagen daarvoor was hij getrouwd met Heintien Ekenhorst (1900-1960) in Laar, een plaatsje dichtbij de Nederlandse grens. De boerderij, waar Heintien was opgegroeid, stond 400 meter vanaf de Nederlandse grens, Heintien was de jongste in het gezin van Jan Ekenhorst en Jennigje Breman. Een andere belangrijke gebeurtenis vlak voor het huwelijk was het feit, dat Steven Neerken werd genaturaliseerd tot Nederlander.
Het kerkgebouw van de Alt-reformierte Kirche te Hoogstede.
Schoonoord
In Schoonoord betrokken de Neerkens een fraai gebouwde pastorie. Hij was daar de opvolger van ds. Jan van der Meulen. Voor ds. Neerken begon nu een heel nieuw leven. Heintien Neerken had voor haar trouwen al “stage” gelopen bij een domineesgezin in Laar. Nu kon ze het geleerde in praktijk brengen als zijnde domineesvrouw. Volgens het boekje “125 jaar Gereformeerde Kerk Schoonoord” kwam ds. Neerken hier in een tijd, dat censuurmaatregelen golden voor minder trouwe kerkgangers. Ook tijdens de ambtsperiode van ds. Neerken werden verschillende personen berispt.
In genoemd boekje wordt ds. Neerken als volgt getypeerd: “Ds. Neerken was een man met een helder verstand en inzicht, begaafd met humor en toch diep ernstig tegelijk. Hij was iemand, die in kinderlijk vertrouwend geloof zijn weg bewandelde en die zich in alles toevertrouwde aan de hand des Heren.”
Ulrum
Per 14 juni 1925 werd ds. Neerken beroepen te Ulrum, (waar in 1834 Hendrick de Cock de Afscheiding inluidde). Dhr. Reukema (1919) kan zich ds. Neerken nog goed herinneren: “Ds. Neerken was zeer actief in het pastoraat, zeer geliefd bij de mensen en preekte op een duidelijke manier. Het eerste deel van de preek was rustig, de tussenzang volgde en daarna preekte hij met stemverheffing en volgde de toepassing”. Over de vrijmaking vertelt dhr. Reukema, dat ds. Neerken daarin een actieve rol speelde: hij beantwoordde brieven van twijfelaars uit Ulrum, die hem om raad vroegen en gaf er dan blijk van dat de vrijmaking niet de juiste weg was. Mw. Adema (1922) vertelt van ds. Neerken: “Hij was ook geliefd bij de niet-kerkelijke mensen. Toen ds. Neerken weg ging uit Ulrum, maakte een liberale boer de opmerking, dat als het vertrek van de dominee vast zat op het geld, hij het wel zou bij willen leggen.” Ook wordt over het afscheid verteld, dat mensen huilend langs de weg stonden, toen het gezin Neerken vertrok uit Ulrum.
De Gereformeerde Kerk aan de Langewijk omstreeks 1935.
Dedemsvaart
Na zeven jaar in Ulrum gestaan te hebben, werd ds. Neerken op 12 juni 1932 bevestigd als predikant in de Gereformeerde kerk aan de Langewijk te Dedemsvaart. Ds. Neerken was beroepen te Dedemsvaart, o.a. op advies van een veehandelaar. Het gezin Neerkennging wonen in de pastorie naast de kerk. Het was een roerige tijd toen ds. Neerken zijn ambtsperiode begon in Dedemsvaart. Lange tijd was er geen voorganger geweest. Men had diverse dominees beroepen, maar vier of vijf keer hadden de beroepen dominees bedankt. Problemen, die spelen zijn o.a. te laat komen tijdens kerkdiensten, onrust tijdens liet avondmaal, niet behoorlijk gekleed gaan en slapen in de kerk. Op sympathieke wijze gaat ds. Neerken hiermee om. Hij benadert de mensen, die niet aangaan aan het avondmaal. Ook schrijft bij een brochure over huisbezoek, waarin advies hoe het huisbezoek af te leggen.
Een kleine passage hieruit:
“Nooit mag het huishezoek ontaarden in een soort van inspectietocht. Het huisbezoek worde voor anderen niet tot een bezoeking. Het blijve steeds een liefdevolle, herderlijke arbeid, die met veel zelfverloochening en toewijding moet geschieden. Dwing een ander nooit u het vertrouwen te geven. Indien hij u het onthoudt, zoek het door uw arbeid te winnen. Heel vaak blijven wij als opzieners te veel onbekenden voor de leden der gemeente. De herderlijke arbeid blijft voor de ouderlingen niet tot het huisbezoek beperkt. Voor de leden van zijn wijk moet de ouderling trachten de vertrouwensman te worden en te zijn. Wanneer de ouderling niet alleen het aangezicht van zijn wijk kent, maar ook weet, hoe ‘t min of meer in de gezinnen is gesteld, zal hij met het huisbezoek des te vruchtbaarder werk kunnen verrichten. Het huisbezoek worde geëindigd met dankzegging en gebed. Wanneer het op de rechte wijze geschiedt en ontvangen wordt, dan zal ook de behoefte daartoe zijn opgewekt. Men danke voor de verkregen zegeningen en weldaden en men drage de onderscheidene nooden, geestelijke en stoffelijke, den Heere op. Men hoede zich voor onstichtelijke herhalingen, ook wanneer men de onderscheidene leden van ‘t gezin afzonderlijk gedenkt. Men strieme en vermane niet in het gebed, doch het blijve voorbede.”
De zondag was zeker een drukke dag voor ds. Neerken: twee keer preken in de kerk aan de Langewijk en dan nog een derde dienst leiden in Luttergreppel. In de beginperiode, d.w.z. de tijd voor de tweede wereldoorlog, reageerde ds. Neerken fel tegen de NSB. Aanhangers van deze nieuwe leer werden regelmatig bezocht en vermaand. Verschillende leden zegden dan toch de principes van het nationaal socialisme vaarwel.
Toen ds. Neerken bevestigd werd, bestond de gemeente uit 358 gezinnen. Een “Commissie van negen” ging aan de slag om te zorgen voor taakverlichting voor ds. Neerken. Van 1936 tot 1942 werd ds. Neerken bijgestaan door diverse hulppredikers. De financiële toestand van de kerk was zeker in het begin van de dertiger jaren zeer zorgelijk. De gemeente zat met de naweeën van de verbouwing van de kerk in 1925. Om tot nog minder uitgaven te komen, bood ds. Neerken zelfs aan om zijn traktement met 5 % te verminderen. Hiervan wilden de broeders echter niets weten. In 1934 echter maakte hij er geen voorstel meer van, maar deelde hij de kerkenraad gewoon mee dat dit nu werkelijk ging gebeuren. En wel zolang de crisisjaren zouden duren. Tegenspraak van de broeders zou ditmaal ook weinig hebben geholpen.
In 1941 wordt ds. H. van der Wey uit Munnekezijl bevestigd als tweede predikant. De gemeente telt dan 1800 zielen. Allerlei zaken vragen de aandacht, waaronder de zwarte handel. Een gemeentelid was in verband hiermee ernstig veroordeeld. Men vermoedde, dat meerdere gemeenteleden zich hieraan schuldig maakten. Dit was de aanleiding, dat de twee predikanten een getuigenis opstelden met hierin de oproep vooral niet met het kwaad verder te gaan! Aan het einde van de oorlog speelt de “synodale questie die het kerkelijk leven zo beroert.” Het standpunt van de synode wordt toegelicht. Enkele gezinnen breken met de plaatselijke Gereformeerde kerk en gaan over naar de Gereformeerde kerk, onderhoudende artikel 31 van de Kerkorde. Ds. Neerken zal hierop ook zeker invloed hebben gehad. (zie boven dhr. Reukema).
Na de oorlog doet de Synode aan ds. Neerken het verzoek om in de graafschap Bentheim pastorale bijstand te verlenen. Hij is immers Duitser van geboorte. In Duitsland waren nu vanwege de oorlog niet genoeg predikanten beschikbaar. Ds. Neerken aanvaardt de opdracht met instemming van de kerkenraad. De synode zorgt ervoor, dat ds. Neerken een auto ter beschikking krijgt. Zo gebeurt het, dat ds. Neerken op woensdag met een fiets achterop de auto richting Emlicliheim vertrekt om daar de verschillende Altreformierte Kirchen te ondersteunen. Op maandag keert ds. Neerken dan weer terug naar Dedemsvaart.
Zodoende kwam ds. Neerken ook weer in zijn eigen geboorteplaats Hoogstede. De fiets had hij nodig om daar de gemeenteleden, van wie de meesten aan onverharde wegen woonden, te kunnen bezoeken. Hoe ging dat nu met de taal? Jan, zijn jongste zoon, vertelt hierover, dat zijn vader in het Nederlands preekte en ook tijdens de catechisatie werd Nederlands gesproken. Bij de familie Neerken werd thuis ook Nederlands gesproken, behalve wanneer de kinderen iets niet mochten horen: dan spraken vader en moeder Duits.
Ds. Van der Wey was ondertussen uit het zicht verdwenen. In 1946 kwam ds. J.H.S. Greidanus naast ds. Neerken als tweede predikant.
De jeugd kreeg ook zeker de aandacht. Tijdens uitjes fietste ds. Neerken mee met de jeugd. Kwamen catechisanten in problemen met het tijdstip van de catechisatie, dan werd ook hier een mouw aan gepast: drie catechisanten werden in de gelegenheid gesteld dit na kerktijd te volgen.
Mevrouw Neerken maakte zich geliefd als domineesvrouw. Ze kwam overal. Kort na een ongeluk, dat kantje boord goed afgelopen was, sprak ze de moeder van Asse Ballast (85). Ze was toen in verwachting. Naar aanleiding van het ongeluk zei ze: “Eer iets in mij begon te leven, was alles in Uw boek geschreven.”
Op 27 maart 1949 nam ds. Neerken afscheid van de Gereformeerde Kerk te Dedemsvaart en vertrok naar Bodegraven. Dit, nadat er twee keer een beroep op hem was uitgebracht.
Asse Ballast (85) typeert ds. Neerken als volgt: “Een dominee, een christen, een medemens. Zijn woorden hadden draagkracht. Als hij het niet voor elkaar kreeg, kreeg een ander het zeker niet voor elkaar. Kort samengevat: hij was een wondermannechien.”
Bodegraven
Op 3 april 1949 deed ds. Neerken intree in Bodegraven. Tot 27 maart 1955 zou hij daar blijven. In de intreedienst zei een ouderling uit zijn vorige gemeente: “Houdt hem in ere.”
Gedurende drie jaar had ds. Neerken een veel jongere collega naast zich: de latere professor C.P Hartvelt.
Toen ds. Neerken een half Jaar in Bodegraven was, stelde hij zijn eigen functioneren tot dan op de kerkenraad aan de orde. De kerkenraad bleek ingenomen te zijn met het werk van ds. Neerken, maar maakte er bezwaar tegen, dat hij altijd zei: “Laten wij nu aanheffen psalm……..” Na die avond werd het: “Laten wij zingen psalm ……….”
Evenals in de vorige gemeentes was ook hier ds. Neerken zeer trouw in zijn pastorale werk. Om de verst wonende gemeenteleden te bezoeken, moest hij een afstand afleggen van acht km. Hij deed het allemaal op z’n fiets met hulpmotor, want een auto had hij niet. De hulpmotor had hij gekregen van de kerkenraad in Dedemsvaart; in eerste instantie, omdat hij had bedankt voor het beroep van Bodegraven. Toen hij voor de tweede keer werd beroepen wilde hij de hulpmotor (die nog geleverd moest worden) niet meer hebben. De kerkenraad zette echter door en hij kreeg hem alsnog als dank voor bewezen diensten.
Contact met de gemeente is altijd belangrijk geweest voor ds. Neerken, dus ook hier ging hij samen met de ouderling op huisbezoek. Elk jaar een andere wijk. De jeugd kreeg ook hier weer ruimschoots de aandacht. Ds. Neerken bezocht de jeugdverenigingen en eenmaal per maand was de jeugd op zondagavond welkom in de pastorie. Tot op de dag van vandaag denken veel gemeenteleden met veel plezier terug aan die avonden.
Voor catechisatie werd altijd wel een gaatje gevonden: een belijdeniscatechisant, die nogal ver weg woonde, maar in dezelfde straat werkte waar de pastorie stond, was tussen de middag met zijn boterhammen welkom. Hij kreeg koffie én catechisatie.
In deze gemeente was mevrouw Neerken, evenals in Dedemsvaart, presidente van de vrouwenvereniging.
Als na het weekend de kinderen waren vertrokken, de was gedaan was, vroeg mevrouw Neerken vaak de vrouw van de koster, die naast de pastorie woonde, op de koffie. Koekjes konden dan niet altijd gepresenteerd worden. Daarmee hadden de kinderen Neerken de zondag daarvoor wel raad geweten, maar er was altijd wel ontbijtkoek. Toen bij de gereformeerde overburen een dochtertje werd geboren, moest de baby na twee dagen snel naar het ziekenhuis. De vader vertrok met het kind naar het ziekenhuis en de kraamvrouw bleef achter met twee jongetjes. Mevrouw Neerken kwam om haar te steunen, naast haar bed zitten. In Bodegraven herinnert men zich de Neerkens als trouwe, heelgewone hartelijke mensen, die sober leefden.
Hoogstede
In 1954 neemt ds. Neerken, als eerste predikant in een nieuw gevormde gemeente, een beroep aan naar zijn geboorteplaats Hoogstede. Dus terug naar Duitsland. De Altreformierte Kirche van Hoogstede maakt samen met een zevental andere gemeenten in de Graafschap Bentheim en een vijftal gemeenten in Oost-Friesland reeds lange tijd deel uit van de Gereformeerde Kerken in Nederland. Wat betreft de taal: tot 1970 werd in veel van deze kerken, b.v. ook in Emlichheim, niet zo ver van Hoogstede, uitsluitend in het Nederlands gepreekt en gezongen. Ds. Neerken hield de meeste diensten dan ook in het Nederlands. In de kerken, verder van de grens verwijderd, was men al eerder op Duits overgegaan. Preekte ds. Neerken in één van die kerken, dan hield bij de dienst in het Duits; iets wat voor hem ook geen groot probleem was. In 1953 was in Hoogstede een nieuwe kerk geïnstitueerd (Volgend jaar zal daaraan aandacht besteed worden in de gemeente Hoogstede). In 1953 telde de gemeente Hoogstede 274 leden. De gezondheid van ds. Neerken liet aan het eind van de jaren vijftig te wensen over.
Den Ham
Op 1 april 1959 ging hij om gezondheidsredenen met vervroegd emeritaat en vestigde zich met zijn vrouw in Den Ham, waar hun oudste dochter Miny onderwijzeres was. Lang hebben ze daar niet samen kunnen wonen: Op 28 januari 1960 overleed mevrouw Neerken. Ds. Neerken zelf overleed op 1 februari 1962. Belden zijn begraven in Den Ham.
Het gezin Neerken in maart 1943. Van links naar rechts: Jan, Tiny, Miny, ds. Neerken, Jenny, mevr. Neerken, Klaas en Gerry.
Kinderen Neerken
Alle kinderen Neerken hebben in de Dedemwaartse pastorie aan de Langewijk gewoond. Miny (1924) werd geboren in Schoonoord. Jenny (1925), eerste Klaas (geboren in 1927 en overleden in 1929), tweede Klaas (1929) en Jan (1931) kwamen ter wereld in Ulrum en in Dedemsvaart waren de hekkensluiters Gerry (1934) en Tiny (1937). Jan vertelt over zijn broers en zussen, dat vader Neerken hen klaar stoomde voor de tweede klas van de lagere school. Alleen bij de oudste en de jongste was dit niet het geval. Alle kinderen kregen een baan in het onderwijs, behalve Jan: Hij koos voor een h.t.s. opleiding elektrotechniek en kreeg een functie bij de Shell. Samen met zijn vrouw Ina woont bij nu in Amersfoort. Miny was onderwijzeres in Den Ham. Zij verzorgde haar ouders toen ze terug kwamen uit Duitsland. Miny woont ook nu nog in Den Han. Jenny trouwde met een weduwnaar, die vader was van zeven kinderen. Jenny was nog maar betrekkelijk kort getrouwd, toen haar man overleed. Zo bleef ze dus achter met zeven kinderen. Later trouwde haar (stief)zoon met haar jongste zus Tiny. Jenny woont nu in Hoogeveen. Tiny woont met haar man Wim de Vries in Doetinchem. Klaas trouwde met Mien Stap, dochter van de bij velen bekende meester Stap, destijds leraar aan de Mulo aan de Moerheimstraat. Klaas was en is nog altijd leraar klassieke talen, d.w.z. dat hij momenteel de oudste dienstdoende leraar klassieke talen in Nederland is! Het echtpaar Neerken-Stap woont in Ede. Gerry woonde met haar man, Hans van der Burg in Stadskanaal. Hij was daar conrector van het lyceum. In november 2000 is hij overleden.
Tenslotte
Bovenstaande beschrijving is bij lange na niet compleet. Ik wil ook niet suggereren dat te zijn. Treffend was, dat velen bij het horen van de naam Neerken direct reageerden met een spontane opmerking in de geest van: “Ja, die naam kan ik me nog goed herinneren. Hij was een geliefde predikant.” Het is nu veertig jaar geleden, dat ds. Neerken overleden is. Een passend moment om te gedenken voor wat hij niet alleen in Dedemsvaart betekend heeft voor de mensen, maar ook in vele andere plaatsen!
Wil Wytzes-Bakker