Een werkgroep van de H.V.A. heeft zich het afgelopen jaar bezig gehouden met de inventarisatie van het oude gedeelte van begraafplaats De Mulderij. De inventarisatie is het voortvloeisel uit het overleg tussen de gemeente, de H.V.A. en de stichting “Terebint”, een landelijke organisatie die zich inzet voor het cultuurbezit “begraafplaatsen” in de ruimste zin des woords. Met deze inventarisatie (volgens de uniforme werkwijze van Terebint) worden een aantal doelen bereikt.
In de eerste plaats maakt het aan de gemeente, als beheerder van de begraafplaats duidelijk dat er wel degelijk belangstelling bestaat voor de oude graven. Een belangstelling die verder gaat dan die van de direkte nabestaanden omdat ze juist de nadruk legt op de waarde van de begraafplaats als geheel.
In de tweede plaats is de huidige situatie goed gedocumenteerd. In bijna alle gevallen is het, na enige moeite, mogelijk gebleken grafschriften redelijk tot goed leesbaar te maken voor een foto. Ook zijn de grafschriften stuk voor stuk genoteerd. Mits de inventarisatie ordentelijk bewaard wordt, ligt hiermee voor de toekomst, ongeacht hetgeen er nu verder met de begraafplaats gebeurt, vast hoe, steen voor steen, de toestand anno 1994 was en hebben nabestaanden en andere belanghebbenden de mogelijkheid over deze informatie te beschikken.
Ten derde is het voor de gemeente als beheerder nu beter mogelijk objectief te oordelen over de staat van onderhoud van de graftekens. Wel moet de gemeente zelf de criteria opstellen aan de hand waarvan kan worden beslist of een grafteken voldoende onderhouden is of niet, maar de consequenties van de criteria kunnen gemakkelijker worden overzien.
Ten vierde is ”voor het oog” de staat van onderhoud van veel stenen door de inventarisatie reeds verbeterd, omdat voor het maken van de foto’s teksten zijn schoongemaakt en laagliggende stenen van zand en onkruid zijn ontdaan. Het totale uiterlijk van de begraafplaats is hierdoor al enigszins verbeterd.
Tenslotte is het register van de begraafplaats toegankelijk gemaakt in een computerbestand en zijn de gegevens waar mogelijk aangevuld door vergelijking van de gegevens in het oorspronkelijke register met gegevens in het overlijdensregister en (voor zover aanwezig) met grafteksten. Daarmee is het mogelijk heel snel op persoonsnaam de ligging van een graf te vinden. Ook is een afzonderlijke lijst opgesteld van alle 208 graftekens met een beoordeling van de technische staat en vermelding van de laatst bekende rechthebbende.
Peter W. van Buuren en J.H.J. Gras aan het werk op de begraafplaats.
Een dezer dagen vindt een gesprek plaats tussen vertegenwoordigers van de gemeente en de werkgroep, om de resultaten door te spreken. Daarbij zal aan de gemeente kenbaar worden gemaakt hoe, naar het inzicht van de H.V.A. een vervolg moet worden gegeven door de gemeente.
Onze voorkeur gaat er naar uit dat het gehele oude gedeelte van de begraafplaats (dus ook de drie perken waarop geen graftekens staan) onaangetast blijft. Symbolisch vertegenwoordigen de drie perken de “naamlozen” uit de stichtingsjaren van de kolonie aan de Dedemsvaart, tegenover het perk met de mensen van aanzien; de initiatiefnemers; de verveners en allen die het zich, na veelal met niets begonnen te zijn, uiteindelijk veroorloven konden om een graf met “eeuwigdurend recht” te verwerven.
Met betrekking tot de graftekens op dit laatste perk is de H.V.A. van mening dat het niet verstandig is de eisen aan de staat van onderhoud erg hoog te stellen.
Naar ons oordeel zijn alleen gevallen van ernstige verwering, verzakking of scheuren reden om van rechthebbenden te verlangen dat er herstellingen verricht moeten worden. Bij de inventarisatie is gebleken dat het daarbij om ca. 20 graftekens gaat. Indien er geen rechthebbenden gevonden worden, of indien rechthebbenden te kennen geven geen tijd of geld over te hebben voor herstellingen, zal er beoordeeld dienen te worden wat de historische waarde van het grafteken voor de gemeenschap van Avereest, of liever de gehele veenstreek, is. Indien die waarde er is, dan zal de gemeente een beschermde status aan het grafteken kunnen geven. Bij de noodzakelijke herstelwerkzaamheden zouden dan ook vrijwilligers kunnen worden ingezet.
Helmuth Rijnhart