Als geboren en getogen “Balkenees” en nog wel vlak bij de brug, wil ik u graag meenemen naar halverwege de vorige eeuw. Dit naar aanleiding van een oud schilderij, geschonken aan de gemeente Avereest door de familie Pluim. Dit schilderij heeft een goede plaats in onze oudheidkamer in het Leshuus bij de kalkovens. Hoe het in bezit van de familie Pluim is gekomen weet ik niet, maar het is hoogstwaarschijnlijk in opdracht van Warner ten Kate zo rond 1860 geschilderd. Later heeft Johan Frederik Pluim de zaak van de fam. Ten Kate overgenomen en is het schilderij vermoedelijk zodoende in zijn bezit gekomen. Op het eerste gezicht dacht ik: ”Hier klopt niets van.” Balkbrug had voor de ophaalbruggen kwamen altijd draaibruggen gekend. Maar het boek “De Dedemsvaart” van L.F. Texeira de Mathos uit 1903 bracht uitkomst. Dit boek, dat alleen al met betrekking tot de Dedemsvaart bijna 1000 bladzijden telt, ligt in het Leshuis ter inzage. Er staan wetenswaardigheden in over het kanaal met alle kunstwerken en zijwijken, erg interessant.
We lezen in dit boek dat de eerste brug een houten ophaalbrug was. De brug was aangeduid als brug No. 7, ook wel Kruizinga’s brug en in later jaren de balkbrug, waaraan de plaats die rond deze brug ontstond zijn naam te danken heeft. Deze houten ophaalbrug is in 1870 afgebroken en vervangen door een draaibrug. Pas veel later, in 1928, is er weer sprake van een ophaalbrug.
Op dit schilderij, door een onbekend schilder gemaakt, zien we de brug vanuit het Westen terwijl de markt in volle gang is. De allereerste markt in de gemeente Avereest werd op 12 October 1835 op deze plaats gehouden. De markt werd eerst Kruizinga’s markt genoemd, later Balkermarkt. Links zien we de woning, gebouwd door Jan Heere, de compagnon van Willem Jan Baron van Dedem en vanaf 1848 de woning van de provinciaal opzichter van De Dedenisvaart, Stephanus Jozephus Hendricus Breukel. Tegenover de westzijde van dit huis, aan de overkant van de weg naar Meppel, lag een grote tuin, hier duidelijk te zien. Deze tuin groeide uit tot één van de mooiste moes- en siertuinen uit de omgeving. De heer Breukel, die veel invloed had bij het aannemen en ontslaan van personeel voor onderhoud van het kanaal, had de gewoonte om deze arbeiders te verzoeken ieder op zijn beurt één avond in de week in zijn tuin te werken en ook een beetje mest voor de tuin in de kruiwagen mee te nemen. Het is te begrijpen dat niemand durfde te weigeren en zo werd de tuin mooi en goed onderhouden. Mijn moeder heeft mij verteld dat dit de heer Breukel niet in dank werd afgenomen, maar de feodale verhoudingen lagen toen anders dan nu. Deze tuin is later marktplaats geworden.
Na de ophaalbrug zien we rechts molen “De Star”, gebouwd in 1848. Het grote gebouw ervoor is, evenals de molen, bezit van bakker, winkelier, veevoederhandelaar Warner ten Kate, schoonzoon van de vervener Bonne Berends, later opgevolgd door zijn zoon Jan ten Kate. Begin van deze eeuw kwam het in bezit van Johan Frederik Pluim, later opgevolgd door zijn zoon Jacob Pluim en thans supermarkt Nanning.
Verder naar rechts de doorrijschuur waar de veevoederhandel plaats vond. Later een manufacturenzaak, nu bloemenhuis “Emmeline”. Tussen het pand van Ten Kate en de vaart zien we de smederij van Frens van Giessel, later afgebroken. Van Giessel was met Kruizinga een van de eerste bewoners van Balkbrug.
Rechts, tegenover Ten Kate zien we de smederij van Gerardus Lucas Buddenberg, gebouwd in 1848. Buddenberg, is in 1878 vertrokken naar Hardenberg, waarna dit pand gekocht werd door Warner ten Kate. In 1909 kocht de caféhouder Lucas Koiter dit pand. Hoewel hij elke dag een cognacje nam om de Spaanse griep te weerstaan is hij toch omstreeks 1918 aan deze ziekte overleden. De Spaanse griep heeft in die tijd veel slachtoffers gemaakt. De volgende eigenaren van dit pand waren: G.J Hendriks, Hendrik Drenth, Jan Haverkate en de heer Stolk. Thans is het een Chinees restaurant.
In tegenstelling tot wat men tot nu toe heeft aangenomen, heeft herbergier en wethouder Meine Ilkes Kruizinga, nimmer in dit pand gewoond. Toen hij in 1837 stierf lag hier een stuk woeste grond. Kruizinga woonde in het eerstvolgende pand aan de Ommerweg, dat na zijn dood door de Maatschappij van Weldadigheid werd aangekocht als logement voor de Ommerschans, het Regentenhuis dus, nu “Huize de Beuk”.
Op het terrein tussen smederij Buddenberg en het kanaal wordt markt gehouden. We zien de aan- en afvoer van koeien schapen en geiten. Ook zien we de tentwagens voor de aanvoer van biggen en ander kleinvee, een ruiter op de brug, een jager met zijn hond en de achterkant van een afvarend schip. In 1926 werd dit marktterrein verkocht aan de heer J.F. Pluim, die het in hetzelfde jaar in gedeelten weer verkocht aan schoenmaker Hendrik Koning en slager Willem Nijensikkens. Het voorste gedeelte zou verkocht worden aan een kleermaker. Gelukkig is dit niet doorgegaan, zodat er nu een mooie parkeergelegenheid is.
Jan Nijensikkens