Albert Piel, geboren 31 maart 1891 te De Wijk, nam het zakboekje op 1 juli 1918 over van gemeenteveldwachter Oostindiën.
Nieuwe bezems vegen schoon en we zien dan ook in het zakboekje nieuwe namen verschijnen. De handtekeningen in het boekje moesten bewijzen dat hij ter plekke was geweest. Bij Sluis 4 waren dat de bakkers: B. Stolte en J. Waanders, de sluiswachter J. Westera en voor mij onbekend G.H. ter Horst. Op de grens Avereest-Nieuwleusen werd meestal getekend door Frans Polman of B.J. Polman.
Langs de Benedenvaart vinden we de namen van Cornelis Timmerman, Egbert Huisjes, J. Smit, Harm Vos en G.J. Zelhorst Bij Sluis 5: de sluiswachter Klaas Ennink, de bakker J. Koster en de kapper G .v.d. Werd.
Op 23 oktober 1918 moest veldwachter Piel een uniform aanmeten in Amersfoort. De daaropvolgende 2 dagen nam hij verlof.
Van 3 t/m 18 november was veldwachter Piel geveld door de “Spaansche Griep”. Veel mensen zijn daardoor overleden, maar hij kon op 19 november zijn dienst gelukkig weer hervatten.
De eerste wereld oorlog (augustus 1914 – november 1918) was afgelopen. Door de oorlog werd de taak van de veldwachter uitgebreid met de volgende werkzaamheden: het begeleiden van een transport “Fransche Vluchtelingen” (op 2 november, dus een dag voordat hij ziek werd), het veelvuldig transporteren van Belgische vluchtelingen en het verzorgen van hun bagage.
Sluiswachter Klaas Ennink bij Sluis V.
Op 2 januari 1919 was de veldwachter behulpzaam bij het transporteren van Russische krijgsgevangenen. Het uitreiken van broodkaarten en het verdelen en afleveren van regeringsgroente behoorde eveneens tot de taak van de veldwachter. Door de oorlog was er voedselschaarste ontstaan, het vlees werd gedistribueerd. Piel was aanwezig bij vleesverkopingen o.a. bij Holtrust, Keizer en Nijensikkens in Balkbrug en Haverkort en Logtenberg te Dedemsvaart. Op 17 februari 1919 nam hij frauduleus geslacht paardenvlees in beslag. De veldwachter maakte ook ernstige zaken mee, zoals het onderzoek op 11 december 1919 van poging tot moord of doodslag op De Haar, met op 13 december een hernieuwd onderzoek. Op De Haar werd het boekje altijd getekend door N. ten Kate, vermoedelijk de grootvader van “grote” en “kleine” Nico. Misschien weet iemand van de familie Ten Kate (van De Haar) over deze misdaad nog wel iets te vertellen. (Voor de duidelijkheid: “kleine” Nico speelde in het eerste elftal van sportclub Balkbrug en “grote” Nico in het tweede. Dit voor de voetballiefhebbers).
Het onderzoek: “Vaderschap J. Bruins” ingesteld op 21 november 1919 met als vervolg: hernieuwd onderzoek hiervan te Sluis 4 op 19 december, geeft aan, dat het beroep van gemeenteveldwachter veelzijdig was.
Ook de diefstal bij Huls en de inbraak in de kerk van “Veldzicht” moesten opgelost worden. We komen dus al een beetje in de buurt van de televisieserie “Der Alte”. Er staan veel zaken In het boekje die ik nu even wil laten rusten om de politieman Piel, zoals Ik hem gekend heb, onder de loep te nemen.
In tegenstelling tot zijn voorganger Oostindiën maakte hij, bij mijn weten, geen of weinig gebruik van de gummiknuppel. Het zal in de nazomer van 1944 geweest zijn, dat er briefjes onder de jongens van ongeveer 10 tot 14 jaar circuleerden met als tekst: “Zaterdagmiddag om 3 uur oorlog op de heide bij Willem Smit zien watergat.” Waarom om 3 uur vraagt U zich af?
Op zaterdag had iedereen thuis een taak: voer plukken voor de konijnen, de geit of het schaap (het was oorlog en iedereen hield wel iets voor de vleesvoorziening), harken en/of vegen rondom het huis, houthakken, turf halen en niet te vergeten: fietsen schoonmaken. Om dan “een beetje oorlog te krijgen” moest je wel wachten tot iedereen klaar was met zijn karweitjes.
Op die bewuste middag lagen we in stelling op de heide met de vijand tegenover ons. Na wat over en weer schieten met pijl en boog en de katapult werd al gauw overgegaan tot verbaal geweld: “kom hier maar ies hen dan zulle wi’ j oe wel les mores leren”. We waren nog maar net in deze fase beland of er klonk een kreet over de heide: “Piel!!” En ja wel hoor, daar stond hij, groot en dreigend bij zijn fiets aan het begin van de heide. Hoewel we half om half wisten dat hij geen veldwachter meer was (eervol ontslag 1943) vluchtten vriend en vijand gebroederlijk in één richting. De oorlog was afgelopen.
Vanwaar het gezag van Piel? Hij ging, net als de dominee, op huisbezoek. Hij kwam: “bi’j oen va en moe an de deure”. Had de veldwachter enig vermoeden of wist hij van het kattenkwaad dat was uitgehaald, dan kwam hij met de ouders van de verdachten praten. Iedereen kende de fiets van Piel en als deze bij je huis stond, maakte je wel snel rechtsomkeert. Echter, je moest wel een keer naar huis. Meestal was hij dan wel weg. Het duurde vervolgens niet zo lang of vader en moeder begonnen niet: “Wi’j hebt wat eheurd en dat mut niet weer gebeuren. Ie maakt oens helemoal te schaande, enz. enz.” Heel vaak volgden strafmaatregelen. Dit was dus de tactiek van de veldwachter en het werkte in die dagen perfect. Het was dus altijd uitkijken geblazen en op grote afstand blijven want als hij je herkende was het mis. Uit het zakboekje is nog veel meer te halen. Misschien, als het in de smaak valt, volgende keer meer. Piel had als hobby fotograferen. Bij het uitoefenen van zijn beroep maakte hij veel foto’s van auto-ongelukken uit de jaren dertig.
Jan Nijensikkens.