Een waar verhaal uit de notariële wereld.
“Nou”, zei makelaar Van der Huizen en hij haalde enigszins voorbarig alvast een voorgedrukt formulier “Voorlopige Koopovereenkomst”, uit zijn tas. “Wat doe je Willem? De koper, die hier in de buurt een recreatie‑boerderijtje zonder land bezit, is bereid voor dat miezerige stukje weiland van jou vijftig mille neer te tellen en dat vind ik (gezien de huidige prijsontwikkeling in de onroerend goed sector) zeer goed betaald.”
“Ik weet het niet”, antwoordde de jongeman enigszins verlegen. “Aan de ene kant wil ik mijn ponyweide zelf houden, maar aan de andere kant kan ik de centen ook goed gebruiken om een deel van mijn hypotheekschuld aan de bank af te lossen. Ik zit dan niet zo zwaar meer met de halfjaarlijkse betalingen van de rente en de aflossingen.”
Zijn vader en moeder waren jaren geleden overleden. Zijn enige broer, die werktuigbouwkunde in Delft had gestudeerd en een topfunctie had verworven op ingenieursniveau, had het destijds allemaal best gevonden, dat Willem, bij de boedelscheiding het boerderijtje met dat stukje weiland kreeg toebedeeld.
De ingenieur had wel genoegen genomen met de tegenwaarde in contant geld. Willem was vrijgezel en werkte al jaren op een fabriek in de buurt van zijn woonplaats. Hij had een prachtig leven vond hij zelf. Met volle teugen genoot hij van zijn zorgeloos vrijgezellenbestaan. In de weekends met zijn vrienden naar de bar, eerst achter de pils en vervolgens achter de vrouwtjes aan en op zondag met de jongens van de motorclub grote gezelligheidsritten maken. “Ik geloof, dat ik het maar moet doen” zei Willem na enig nadenken. “Prachtig” zei de makelaar. “Je zult er vast geen spijt van krijgen jongen, want de koopprijs die jij vangt is beslist erg hoog voor dat stukje weiland van nog geen tachtig are”.
Enkele weken later werd op het notariskantoor de definitieve koopakte getekend. Willem ontving de koopprijs op zijn verzoek in contanten, na aftrek van de gedeeltelijke hypotheekaflossing en verdere onkosten en verliet hij glimlachend het notariskantoor.
Wat zou hij vanavond eens gaan doen, nu hij plotseling de beschikking had gekregen over een leuk kapitaaltje? Lekker uit dineren gaan in een chique restaurant met zijn allerbeste kostuum en dat mooie zijden overhemd aan? Met die prachtige das voor, die hij vorig jaar met Sinterklaas van een buurmeisje, die verkikkerd op hem was, had gekregen? Hij had overigens haar liefdesbetuigingen nooit beantwoord. Hij zag zichzelf in gedachten al zitten in de eetzaal van het restaurant, kaarslicht en gedempte achtergrondmuziek van James Last, waar hij een paar LP’s van bezat. Romantischer kon het haast niet!
“Wilt U mij de wijnkaart even aanreiken ober?” “Zeker meneer”, ik kom bij u.”
Hij begon te grinniken en zei zachtjes: “Nee Willempie, het is niks voor jou om in zo’n dure tent minimale hapjes voor een maximale prijs te gaan nuttigen.”
Zou hij eens naar de bios gaan? Op de TV barstte de beeldbuis bijna iedere avond van overvloed aan films, die de verschillende netten op het kijkersvolk lieten neerkomen. Ook dat verwierp hij.
Plotseling wist hij, wat hij deze bijzondere avond zou gaan doen. Naar Amsterdam, om daar eens op een geweldige manier de bloemetjes buiten te zetten. Hij was er als jongen van het platteland toch langzamerhand echt aan toe om het leven in een wereldstad eens beter te leren kennen!
Hoe lang was het nu ook al weer geleden, dat hij voor het laatst in de hoofdstad was geweest? Was dat nu inmiddels 15 of misschien wel 20 jaar? Hij wist het niet precies meer, want in het onthouden van data en jaartallen was hij nooit een ster geweest. Beelden uit zijn jongensjaren kwamen plotseling voor zijn geest. Het schoolreisje met de zesde klas van de lagere school, naar het Rijksmuseum en naar Artis en de lunch in “De Bijenkorf”. Het jaarlijkse uitstapje met de jeugdvereniging onder leiding van die goedbedoelende, maar o zo zeurderige schoolmeester, die doodsbenauwd was, dat de jongens stiekem naar de walletjes zouden gaan om dan later te zeggen, dat ze verdwaald waren. Wat had hij trouwens daar graag uit nieuwsgierigheid eens willen kijken! Hij lachte en mompelde “Vanavond moet het er maar eens van komen”.
Diezelfde avond om ongeveer half tien rinkelde ten huize van één der notariële medewerkers de telefoon. “U spreekt met adjudant Hoeksema van de spoorwegpolitie in Amsterdam”, klonk een zware stem met een Fries accent aan de andere kant van de lijn. “Wij hebben zojuist uit de Intercity, die om 21.05 uur op spoor 11a van het Centraal Station is gearriveerd een jongeman meegenomen, die zich nog al zonderling gedroeg. Afgezien van het feit, dat hij behoorlijk boven zijn theewater is, zeg maar gerust dat hij zo dronken is als een tor, is hij ook nog op de verkwistende toer gegaan. Hij heeft namelijk in het treinstel, waarin hij was gezeten tijdens de reis in een vrolijke bui bankbiljetten van honderd gulden uitgedeeld aan zijn medereizigers. Eén van de reizigers, die het zaakje niet geheel en al vertrouwde, heeft ons, bij aankomst op Amsterdam Centraal, getipt. Nu beweert de jongeman, die bij u in de buurt woonachtig is (hij schijnt Willem te heten), dat hij vanmiddag op uw kantoor een stuk grond heeft verkocht en de koopprijs daarvan cash heeft ontvangen. Voor de goede orde willen wij dat even nagaan en informeren of dat juist is. De onthutste notariële medewerker kon niet anders zeggen, dan dat één en ander waar was. “Goed” zei de adjudant, “dan weten wij het wel.
Het lijkt ons beter toe, voordat er ongelukken gebeuren, dat wij hem voor de komende nacht onderdak verlenen en dan zie wij morgen wel verder. Bedankt voor Uw informatie en nog een prettige voortzetting van de avond gewenst.”
Willem werd meegenomen, ontving op het politiebureau van de dienstdoende wachtmeester een paar koppen sterke koffie en werd vervolgens ter ontnuchtering naar een passantencel gebracht, waar hij zijn roes kon uitslapen.
Met een aanzienlijk geringer bedrag aan geld, dan waarmee hij de dag tevoren naar Amsterdam was gereisd en met een enorme kater vanwege het mislukte uitstapje, keerde Willem die zaterdagochtend naar zijn woonplaats terug.
Peter Makaske, amateur-historicus