Inleiding
In 2001 hield de familie Hopster een reünie. Aan de hand van een routebeschrijving ging men langs diverse plekken, waar de familie gewoond en gewerkt had in de voormalige gemeente Avereest. Het verhaal van het wel en wee van deze familie geeft volgens mij de leefomstandigheden in de eerste helft van de vorige eeuw goed weer. Het was een armoedige, maar wel een knusse en gezellige tijd. De familie start hun tocht per fiets bij Takens te Balkrug. De tocht begint bij de verkeerslichten.
De familie Hopster
Hier lag vroeger de brug over de Dedemsvaart. Onder de brug lag een beweegbare balk, die hoger of lager gesteld kon worden, waardoor de diepgang van de schepen bepaald werd. De balkmeester bepaalde aan de hand van de waterstand hoe hoog de balk moest liggen. Als een schip niet over de balk kon varen, moest men een deel van de lading lossen of wachten op hoger water.
Eén van de winkels aan de Zwolseweg was die van Sipkema, waar Henny in de winkel werkte en Adriana één dag per week in de huishouding. Tussen de middag poetste Henny ook haar tanden en ze was altijd piekfijn gekleed. Op zaterdagmorgen werkte ze, maar op zaterdagavond was ze in zachtgroen prachtig gekleed. Dat vond Arie Oosterveen ook, die met zijn motor diepe indruk maakte.
Ze was actief in de JVO, de Jeugdbond voor (alcohol-)Onthouding. Dat ging zover, dat ze thuis weigerde de borrelglaasjes af te wassen. Ze was altijd een dametje, vonden haar broers, die op zondag vroeg het bed uit moesten, omdat ze het huis schoon wilde maken.
Direct na het kruispunt links staat de winkel van Nanning, waar vroeger kruidenier Pluim was gevestigd met een zaak in Koloniale Waren en Grutterswaren. Een aantal ooms heeft daar de eerste werkervaring opgedaan na de lagere school: Jan uit Amersfoort (die eerst nog een tijdje (postbode was) en later Bertus (loopjongen, goed kunnende fietsen). Toen deze het aan zijn nieren kreeg en moest liggen, nam Roelof zijn baan over. Het betekende veel fietsen: bestellingen noteren en bezorgen van de Ommerschans tot Rabbinge en Nolde, dat tegen Drente aanligt. Hier kreeg Roelof eens een lekke band. Wat deed Karel Prins van de melkboer? Die had een grote mand voorop. Daar stapte Roelof in en de fiets met de lekke band werd aan de hand meegenomen. Adriana werkte bij Pluim in de huishouding.
Even verderop zie je aan je rechterhand Rijksinrichting ”Veldzicht”, waar Spoelstra sr., de vader van Cor, op de drukkerij van het gesticht werkte. Hij woonde in de blokwoningen aan de westkant van de Ommerweg. Hij kwam niet uit deze streek, sprak geen dialect en was een verwoed sigarenroker. Tweemaal per jaar kwam hij bij de Hopsters op bezoek met ”His Masters Voice”.
Jantje heeft na de lagere school nog een tijdje gewerkt bij Bruins, die tegenover het gesticht woonde. Ze was bevriend met de dochter des huizes.(Later ging ze in Dieren werken, maar daar werd ze uitgebuit en Jan haalde haar terug. Daarna heeft ze nog gewerkt in Baarn en in Utrecht). Met Cor was het aan en uit. Opa schreef aan Jantje: ”Hittepetit die is zo wispelturig”.
”Veldzicht” was aanvankelijk een Rijks Opvoedings Gesticht. Daarna een rijksinstelling voor psychopaten en nu een TBS-kliniek. Gerrit Achterberg, een van de bekendste Nederlandse dichters, zat van 1938 tot 1941 in dit Rijksasyl voor Psychopathen. Aan de behandelende arts, dr A.L.C. Palies, is één van zijn gedichten gewijd: ”Directeur” (bundel Blauwzuur).
De voetbalclub van de psychopaten heette Steeds Beter Willen en die speelde regelmatig tegen Balkbrug. Opoe vond het maar niks als er weer zo’n sportieve psychopaat van SBW langskwam om alles te regelen voor een wedstrijd, maar Klaas en Roelof vonden dat geen probleem. Er werden door de psychopaten uitsluitend thuiswedstrijden gespeeld op een veld achter het gesticht. De naam SBW werd later ROHDA (Recht op het doel af).
De Ommerschans was in het begin van de 17e eeuw als vestingwerk opgeworpen. In 1819 deed de regering de schans over aan de pas opgerichte Maatschappij van Weldadigheid. Geert Mak verwijst in ”Lopen met Van Lennep” naar de uitvoerige beschrijving van het leven in die bedelaarskolonie in de eerste helft van de 19e eeuw. (”Deze uren waarin ik de inrichting mocht bekijken, behoren zeker bij de verdrietigste, die ik ooit heb meegemaakt”). De bedelaarskolonie is later verplaatst naar Veenhuizen.
De begraafplaats van het ”gesticht” voor de heropvoeding van ”onmaatschappelijken”, ligt een eindje verder richting Ommen. Reeds lang niet meer in gebruik, maar een bezoekje aan dit onbekende kerkhofje met de kruisen van overleden bedelaars en landlopers is de moeite waard. Hier zijn 5448 paupers in zakken genaaid en in een naamloos graf gegooid
Tegenover dit begraafplaatsje woonde Fem Frijling, waar Bertus ooit verkering mee had. Toen die naar Zwolle verhuisde, fietste Bertus op zondagavond heen en weer; toch zo’n 50 km. Bertus leerde van Wassenaar (ambtenaar van het gesticht) Esperanto en gaf daarin later, met Snorrewind, nog les in Den Hulst. Bovendien speelde hij accordeon en viool en was hij bij de zangvereniging.
Aan de Molenweg, bij nr. 72, lagen de voetbalvelden van de Ommerschans, nu het terrein van de grasbaanraces. Hier hebben Klaas en Roelof dus heel wat gevoetbald. Rechts, ergens achteruit, bij de ruïne naast een vroegere woonwagen woonde Ab Ruine, een vriend van Bertus. Daar woonden ook Klaas’ opoe en opa van Leussen. Opa maakte klompen voor het gesticht.
De stellingkorenmolen ”De Star” (van 1848), die vanaf 1920 toebehoorde aan de Coöperatie, stond voor 1974 achter het pand van Pluim. de krui denier. Roelof heeft hier gewerkt op de boekhouding.
Terug nu naar de stoplichten en richting Meppelerweg. We gaan dus niet richting Dedemsvaart, hoewel daarover nog wel het een en ander valt te vertellen.
Wat te denken van:
– Klaas ontmoette Femmy Stolte bij hotel ”De Munnik”, (nu WIC) op Tweede Paasdag 1938. Hij was toen sergeant aan Sluis IV, vlak bij haar geboortehuis. Femmy deed mee aan een optocht en stelde de Twaalfde Provincie voor. Bij ”De Munnik” leerde Femmy zang en dans van juffrouw Wullink.
– Aan de Coevorderweg naar Dedemsvaart (links) staat de zuivelfabriek Frico, de grootste van Europa. Bij een ”voorganger” hiervan (aan de Meppelerweg) heeft opa nog gewerkt, je zou dus kunnen zeggen dat opa de basis voor dit gigantische bedrijf heeft gelegd.
– Toen Klaas en Femmy trouwden was het heel koud. Even buiten Balkbrug, bij De Pol, werd een voorbijvarend schip beschoten (oorlog), op het moment dat zij er voorbij reden. Zij zijn de auto uit gevlucht! Het was heel druk tijdens hun trouwerij. ’t Leek wel een society-huwelijk. Femmy bezorgde veel voor de bakker/kruidenier van Sluis IV.
– Als je bij de Pol rechtsaf gaat naar Dedemsvaart-Zuid, kruis je de Koloniewijk/Langewijk; daarna zie je aan de linkerkant aan de Hoofdvaart nr. 197, vlak bij Hamiltons Vonder, een bruggetje over de Hoofdvaart, waar opa alleen kruipend over durfde. Hier werd Roelof (1915) geboren. Opa had een stukje grond bij huis en huurde nog wat hooiland aan de overkant erbij. Het huis ervoor was van Kisteman, de huurbaas van opa.
– Linksaf de Julianastraat (vroeger Kalkwijk), waar de ULO stond. Deze openbare school werd bezocht door Klaas (1929/1933) en Jan (1934/1937), die dagelijks per fiets vanuit Oud Avereest naar school gingen. Na 3 jaar ULO haalde Jan boekhouddiploma’s en tenslotte zijn middenstands-diploma met (als enige!) allemaal tienen! Hij werd door de staatssecretaris uitgenodigd voor een diner, maar hij vond het een fluitje van een cent na de alreeds behaalde diploma’s.
– Als je de Julianastraat vervolgt kom je bij de Oudheidkamer en de Kalkovens. Hier hebben ze veel oude schoolfoto’s en andere historische gegevens. Tot zover Dedemsvaart.
Op de Meppelerweg aangekomen gaan we voor Takens rechtsaf en komen dan op Hoogeveenseweg. Henny deed aan korfbal bij de Zuidwolderse Korfbal Club en fietste daarvoor naar Zuidwolde. Op de terugweg stopte langs die weg eens de bus met voetballers, waarin ook Klaas zat. Ze betrapte Klaas toen op wildplassen. FOEI! Net voorbij Takens, links, staat een wit gebouwtje. Dat was het zondagsschoolgebouw en de zangvereniging ”Looft den Heer” oefende er. ”Ons Genoegen” oefende bij de Munnik o.l.v. juffrouw Wullink, een ”boerenzang” waar Bertus en Femmy lid van waren, want ze hielden wel van zang maar niet van ”kak”. Als je dat wel deed was je lid van ”Onderling Kunstgenot” en als je christelijk was ging je naar de Chr. Zangvereniging ”Looft den Heer” (Adriana).
De zondagsschool, ‘s middags van 2 tot 3 uur, werd verzorgd door Roelof ten Kate (een ongetrouwde boer) en Roelof Prins met twee dochters. Verder fietsend komen we bij het sportcomplex Balkbrug.
Klaas voetbalde als linksbuiten (De Witte Bison). Roelof als rechtshalf. Ze waren in het Westerhuizingerveld een eigen voetbalclub begonnen en later op Oud Avereest: SHELL (Sport Houdt Elk Lichaam Lenig). Ze speelden dan op een heideveld. Later werden ze lid van ”Sportclub Balkbrug”, achter café Leunge, nu zaal Takens. (Het voetbalveld was waar nu de Wolter ter Haarstraat is). Klaas was zo moeilijk te missen, dat hij tijdens de militaire dienst af en toe op zondag moest overkomen uit Arnhem. Dan schreef de secretaris van de voetbalclub een mooie brief aan Defensie en betaalde de club de reiskosten. Roelof is een hele tijd secretaris geweest. Hij stelde dan samen met de voorzitter, Jaap Schuitert, later Willem Wanningen en nog later Moerland, de elftallen op. Als ze thuis speelden of oefenden, liepen ze naar Evert Lokken, later Jan Leunge. Daar verkleedden ze zich. Bertus voetbalde niet en raadde het Roelof ernstig af. Jan voetbalde hier later in de voorhoede. Een enkele keer kwam opa kijken als één van de jongens speelde.
Op deze plek heeft opa gewoond. (Meppelerweg). Op de achtergrond de boerderij
van de fa. Ten Kate.
In de Wolter ter Haarstraat woonden Jan en Griet met hun kinderen. Met zwager Bouwman had Jan toen een fabriek, waar houten speelgoed werd gemaakt. Daarvoor werkte hij bij de Union en bij Boertjes Zaadhandel. Later werkte hij bij Huisman in Meppel. Nabij Meppelerweg 56 was het (stoom)zuivelfabriekje gelegen waar opa werkte als centrifugist. Hij bediende de centrifuge die de melk ontroomde. Daar werkten zes mensen en alles gebeurde aanvankelijk met de hand. Roelof werkte er van ‘s morgens zes tot ‘s middags drie uur.
Na vele jaren trouwe dienst als centrifugist kreeg opa van zijn oude directeur geen pensioen. De kinderen zorgden toen voor inkomen van opa. De jonge directeur die erna kwam, vond dat niks en zorgde alsnog voor een uitkering van ongeveer f 500,- per jaar. Dat was toen niet niks. Opa was overigens heel blij dat hij bij de fabriek kon stoppen op zijn 65ste. Dat was in 1941. De zuivelfabriek werd later verplaatst naar de Coevorderweg. Opa had ooit als melkknecht in Duitsland gewerkt. Helaas wist hij niet meer bij welke boer, want na de oorlog bleek hij recht te hebben op een uitkering uit Duitsland. Dat ging dus niet door. Bij het Heuveltjesbosbad hield de SDAP-er Pijlman in de jaren ’30 meetings. Opa ging daar vaak heen. Hij was socialist (ook lid van de partij?), lid van de VARA en las het Vrije Volk en kon goed meepraten over politiek. Hij las veel boeken. Voor f 1,50 kreeg je een halfjaar lang elke week een boek dat de kinderen meenamen uit de schoolbibliotheek.
Roelof ging met opa naar ”Spanderswoud” in Hilversum naar toogdagen van de VARA. Er gaat een verhaal, dat de AVRO-leden dan kopspijkers strooiden op de toegangswegen.
In de vijftiger jaren had opa het weilandje voor het zwembad gepacht als hooiland. Met de zware kruiwagen werd het hooi vandaar naar Oud Avereest gekruid. Opa Roelof woonde na zijn trouwen eerst aan de Meppelerweg (het eerste huis na het Heuveltjesbosbad aan de rechterkant van de weg, net voor de Ten Kates die in de scherpe bocht naar rechts wonen) met Geziena (Zientje) Pieters en hun kinderen Marrigje, Jan (1899), Jantien. (1901) Het jaar 1902 was een rampjaar: Geziena (29 jaar) overleed op 14 mei, Jantien (10 maanden) op 30 september en Marrigje (12 jaar) overleed in oktober 1902.
Naschrift
Tot zover voor deze keer het verhaal van de familie Hopster. De ouderen uit Oud Avereest en Balkbrug zullen zeker veel herkenningspunten gevonden hebben.
Jan Nijensikkens