In de zomer van 1998 kwam ik in Dedemsvaart wonen. Rond die tijd kwam in Apeldoorn mijn historisch boek uit, geheten: “Het testament van Welgelegen, een landgoed in Apeldoorn”. Daar woonde ooit (1798-1809) de jonkheer admiraal Jan Hendrik van Kinsbergen en de drie freules Schimmelpenninck van der Oije. In 1863 begonnen drie ongetrouwde zusters Guichard, uit Limburg, op huize Welgelegen, een jongedames-kostschool. Op die school waren de jolige dames, in de leeftijd van 11 tot 17 jaar, intern. Zij kregen les in talen, tekenen etc. Op de valreep, eind 1998, kreeg ik de namen van alle 178 leerlingen in mijn bezit. Daar ontdekte ik ook de namen van de jonge dames Catharina Wilhelmina(1865) en Maria Catharina Wilhelmina (1869) van der Elst uit Avereest. Het was een exclusieve school en erg duur. Ik had mij voorgenomen om enige van die leerlingen na te trekken, om te kijken wat er van hen geworden was. Welnu, dat is nog niet geheel gelukt. Ik moet naar Den Haag om de levensloop van de drie ongetrouwde zusters van der Elst verder uit te pluizen. Hierbij toch mogelijk wat nieuws..
In het volgende verhaal komen nogal veel dezelfde namen voor in de familie van der Elst. Voor de duidelijkheid heb ik bij de namen een nummer voor de naam gegeven. Bijvoorbeeld (3) Francois van der Elst.(3e Francois).
(1) Paulus van der Elst, geboren 8 november 1833 te Dordrecht, kwam op 7 februari 1856 naar Dedemsvaart. Hij woonde, net als zijn vriend Carel Piek, in bij de aannemer Bernardus Plomp op villa “Landzicht” aan de Langewijk. Deze Bernardus had de N.H.-kerk gebouwd en betrok de bouwrnmaterialen van de vader van Carel Piek, de koopman Stephanus Piek uit Oudshoorn. De vrouw van Bernardus Plomp was toen al gestorven, maar zijn zoon en vervener Barthelomeus met vrouwe Jantina G. Koster woonden bij vader Bernardus in. Zo ook hun vier jonge kinderen. Op 18 augustus 1856, heeft (1) Paulus van der Elst waarschijnlijk beschuit met muisjes gekregen toen de jongste zoon Arend Plomp geboren werd. Carel Piek kreeg geen beschuit, want hij was al in 1855 naar Lutten vertrokken. Carel Piek was 1 jaar jonger dan Paulus, maar beiden hadden uitgebreid studie gemaakt van landontginning. Beiden waren ook verliefd geworden op de dames Jongkindt Coninck uit Aarlanderveen (bij Boskoop). In Lutten zou Carel later een kwekerij beginnen en in 1860 villa “Eikenoord” stichten. Zijn vader, koopman Stephanus Piek, had al veel eerder (in 1846) ca. 220 ha grond in Avereest en Lutten gekocht: 214 ha veengrond, 2 ha bouwland, 6,3 ha vaart en 10 huizen. Ook moest Stephanus Piek een aanzienlijke obligatie (40% v/d stichtingskosten) accepteren als betaling voor de geleverde bouwmaterialen voor de N.H. kerk. Carel Piek trouwde met de in 1846 geboren Johanna Cecilia Annette Jongkindt Coninck. Zij is in 1883, op 37-jarige leeftijd, kinderloos gestorven.
Villa “Vredehoef” te Sluis 6.
(1) Paulus kocht in 1856 samen niet zijn broer (1) Francois van der Elst, rentenier te Dordrecht, 30 ha grond in Avereest: 8 ha heide, 7 ha bouwland, 5 ha veengrond, 1 ha tuin, 1 ha weiland en 3 huizen. In 1863 bouwde Bernardus Plomp voor Paulus de villa “Vredehoef “(nu Rheezerend 25). Paulus trouwde de 22-jarige Cornelia Johanna Cecilia Jongkindt Coninck uit Aarlanderveen, waar zij werd geboren op 15 januari 1841. (1) Paulus noemde zich landbouwer- pionier en econoom. Hij werd later ook wethouder te Avereest en kerkvoogd van de N.H.-kerk. Op 5 juni 1865 werd er een tweeling geboren, zoon (2) Francois en dochter Catharina Wilhelinina. Op 9 september 1866 werd er nog een zoon geboren. Deze kreeg de doopnamen (1) Albertus Marinus Catharinus. De naam A.M.C. is duidelijk ter ere van Cornelia’s broer, zoals verder zal blijken. Deze (l)Albertus overleed helaas 2 maanden later op 24 november 1866. Op 13 september 1867 werd er weer een zoon geboren. Ook deze kreeg de doopnamen (2) Albertus Marinus
Catharinus. Deze A.M.C. van der Elst was de later bekende eigenaar van kwekerij van der Elst, maar niet de oprichter. Op 10 september 1869 werd dochter Maria Wilhelmina Catharina geboren, gevolgd door haar zus Johanna Cecilia Annette op 13 augustus 1871 en zoon (2) Paulus op 12 augustus 1873. Het jaar 1878 zou een droevig jaar worden: op 9 februari overleed moeder Cornelia Johanna Cecilla van der Elst-Jongkindt Coninck. De toen 13-jarige oudste dochter (van de tweeling) Catharina Wilhelmina werd ingeschreven op de jongedames-kostschool in Apeldoorn. Zij ging daar op 10 september 1878 heen en zou er tot 14 juli 1881 blijven. Op 12 september 1878, dus 2 dagen na haar vertrek, overleed haar tweelingbroer (2)Francois te Avereest. De aangifte van het overlijden wordt gedaan door hun oom, boomkweker Albertus Marius Catharinus Jongkindt Coninck, die zich inmiddels in Avereest als boomkweker had gevestigd.
Paulus van der Elst en Carel Piek kochten in 1878 op de begraafplaats Mulderij een carré van 3×4 graven als familiegraf. Een fraai hekwerk en bomen markeren nog steeds de in Avereest gestorven familieleden van de families v.d. Elst, Piek en Jongkindt Coninck; ook de in 1866 gestorven A.M.C. v.d. Elst.
Op 29 september 1875 kwam de 24-jarige boomkweker Albertus Marius Catharinus Jongkindt Coninck naar Dedemsvaart. Albertus was op 25 november 1851 te Aarlanderveen geboren. Hij heeft duidelijk het boomkwekers vak uit Boskoop naar Avereest gebracht. Dit is duidelijk waarneembaar uit het feit dat vele leerlingen, waaronder Bonne Ruijs, bij hem in de leer kwamen. Albertus woonde in het huis, wat nu “Tottenham” heet. Hij was de jongere broer van Cornelia Johanna Ceclilia van der Elst-Jongkindt Coninck en Johanna Cecilia Annette Piek-Jongkindt Coninck. De kweker Albertus Marius Catharinus Jongkindt Coninck trouwde met Margareth Ware uit Tottenham bij Londen. Naar haar geboorteplaats is hun huis (Tottenhamstraat 2) genoemd.
Huize “Tottenham”.
Op 14 juli 1886 werd hun dochter Dora Carolina geboren. Deze stierf echter,net 1 jaar oud, op 18 aug. 1887. Op 2 augustus 1888 werd hun dochter Ellen Mary geboren op “Tottenham”. Het merkwaardige is, dat Albertus M. C. wel (in 1875) met de kwekerij is gestart, maar dat alle grond en ook “Tottenham” eigendom was van Carel Piek en (1) Paulus v.d. Elst. Carel en Paulus hadden het geld en Albertus had de boornkwekerskennis. Op villa “Vredeboef” woonde (1) Paulus van der Elst, na 1878, zonder vrouw maar met nog 5 jonge kinderen in de leeftijd van 5 tot 13 Jaar. Op 19 maart 1879 komt de 36-jarige Johanna Magdalena Nes uit Staphorst de kinderen verzorgen. Zij zou 10 jaar op ‘Vredehoef’ blijven. De kinderen kregen allemaal een goede opleiding.
Dochter Catharina Wilhelmina(1865) ging van 10 september 1878 tot 14 juli 1881 naar Apeldoorn. Zij was, net 13 jaar geworden. Zij heeft 3 jaar les gehad op landgoed “Wel-gelegen”.
Zoon (2) Albertus Marinus Catharinus (1867) ging van 27 december 1880 tot 5 augustus 1886 naar Wageningen. Hij was ook net 13 jaar oud.
Dochter Maria Wilhelmina Catharina (1869) ging van 26 april 1884 tot 11 juli 1885 naar Apeldoorn. Zij was nog geen 15 jaar. Overigens staat zij in Apeldoorn als Maria Catharina Wilhelmina ingeschreven.
Dochter Johanna Cecilia Annette (1871) ging van 31 augustus 1886 tot 1887 naar Brummen. Zij was net 15 jaar geworden.
Zoon (2) Paulus (1873) ging op 29 december 1889 naar Assen. Hij was toen 16 jaar. Hij kwam in de zomer 1895 voor een week terug en vertrekt dan naar Leiden. Later blijkt dat hij daar een universitaire opleiding heeft genoten en Mr. Paulus v.d. Elst heet.
Twee dames v.d. Elst in de koets voor villa “Vredehoef”. Op de bok koetsier Jan Drent.
Catharina W. en haar zus Maria W C. van der Elst zullen vreemd hebben opgekeken, toen zij in Apeldoorn op landgoed “Welgelegen” aankwamen. De jongedames-kostschool was namelijk identiek aan hun ouderlijk huis “Vredehoef “. De reden dat Maria W.C. v.d. Elst slechts een jaar op ”Welgelegen” gestudeerd heeft en Johanna C.A. in Brummen haar opleiding kreeg is de teloorgang binnen het instituut “Welgelegen”. Na 1886 kwam er een andere (beetje vreemde) leiding en nam het aantal leerlingen drastisch af. Ook de 5 buitenlandse leraressen zijn medio 1885 verdwenen. In 1883 kreeg (1) Paulus van der Elst problemen met de kerkvoogdij over het budget. Hij trad af als kerkvoogd. Zoon (2) Albertus Marinus Catharinus (1867) ging op 26 februari 1888 voor verdere opleiding naar Hatlock in Engeland. Op 11 oktober 1892 vertrokken Albertus Marius Catharinus Jongkindt Coninck, zijn vrouw Mandareth Ware en dochter Ellen Mary definitief van “Tottenham” naar Bussum. Er schijnt onenigheid geweest te zijn met de familie v.d. Elst.
(2) Albertus Marinus Catharinus van der Elst neemt de kwekerij over. In 1896 trouwde hij met Hermina Carolina Pornpe, geboren op 3 november 1873 in Doornspijk. Op 6 mei 1897 werd hun zoon (3) Francois geboren, op 20 februari 1900 dochter Elisabeth Johanna en op 7 maart 1902 nog een zoon (3) Paulus.
Op 4 oktober 1895 overleed in Avereest ene 42-jarige (4) Francois van der Elst. Dit is echter een neef van (1) Paulus van der Elst (1833). Hij woonde in Dordrecht. Hij was kennelijk op bezoek in Avereest.
Op “Vredehoef” woonde tot 1901 (1) Paulus van der Elst met zijn drie ongetrouwde dochters Catharina Wilhelmina (1865), Maria Wilhelmina Catharina (1869) en Johanna Cecilla Annette (1871). Alle drie hadden een zeer goede opleiding genoten maar hadden, behalve enkel sociale werkzaamheden, geen specifiek beroep. Zij verzorgden waarschijnlijk hun vader. In 1895 kreeg
(1) Paulus een hartaanval. Op 24 januari 1901 overleed (1) Paulus, net 67 jaar oud geworden.
Carel Plek, inmiddels 66 jaar oud en lid van Gedeputeerde Staten in Den Haag, kwam voor de laatste keer naar Avereest om de familie bij te staan bij de begrafenis van Paulus. Mogelijk heeft hij de drie dochters een alternatief geboden in Den Haag. Zij hadden steeds hun vader verzorgd, maar waren nog jong, 30, 32 en 36 jaar en hadden een uitstekende opleiding genoten.
In ieder geval gingen de drie ongetrouwde zusters op 31 oktober 1901 definitief naar ‘s-Gravenhage. Op “Vredehoef” kwamen Wilhelmus Gregorius Scholtens en zijn vrouw te wonen. Twee dames Van der Elst kwamen in 1937 nog even terug in Avereest om hun zus, de 66-jarige Johanna C. A. te begraven. Zij werd bijgezet in het familiegraf.
Op 15 maart 1945 overleed (2) Albertus Marinus Catharinus (1867) en in 1952 zijn vrouw Hermina Carolina van der Elst-Pompe, ofwel weduwe A.M.C. van der Elst. Haar bedrijfsleider, J. Maks, zette de kwekerij voort.
Nu rest nog één vraag: wie was (?)Francois van der Elst, die bevriend was met Bonne Ruijs, de vader van Wilheimina Jacoba (Mien genoemd). Bonne is op 29 Juli 1865 in Kampen geboren en kwam in 1866, met zijn ouders naar Avereest. Hij heeft dus met de op 5 juni 1865 geboren helft van de tweeling (2) Francois van der Elst, op school gezeten. Hij kwam ook bij hun thuis op villa “Vredehoef” en dus ook na 1875 op “Tottenham” waar hij het vak van kweker leerde van A.M.C. Jongkindt Coninck. Het moet voor hem hard zijn aangekomen, dat in 1878 zowel zijn boezemvriend (2)Francois als diens moeder, Cornelia Joharina Cecilia van der Elst-Jongkindt Coninck, overleden zijn.
Ignaat Simons